Blog

Sociaal werk met stokjes

Wat China van ons leerde...en wij van hen.
Marije van der Meij
6 september 2018 | 2 minuten lezen

Daar zaten we dan, kijkend naar een powerpoint en pratend via een tolk. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen het sociaal werk in Nederland en China? De precieze functies van onze gesprekspartners kregen we niet boven tafel, maar ze zijn verbonden aan de lokale overheid in Pudong New Area (een district van Shanghai). Ze zijn daar verantwoordelijk voor de uitvoering van het sociaal werk.
We steken behoedzaam van wal. Zin voor zin, zodat de tolk tijd heeft om te vertalen. De internationale definitie van het sociaal werk was onze oosterse gasten nog niet bekend maar ze herkenden en omarmden die volledig. “Social work engages people and structures to address life challenges and enhance wellbeing.” Maar ze stelden ook meteen de essentiële vraag: “hoe DOE je dat dan? Hoe krijg je dat georganiseerd? Hoe zorg je dat mensen het sociaal werk kennen, benutten en waarderen?”
In China, zo bleek, zijn familiebanden de steun voor veel mensen. Als mensen bij de overheid of instanties aankloppen gaat het vooral om inkomen (uitkering) en het vinden van werk. Het formele sociaal werk bestaat nu zo’n 30 jaar in China en wordt nog niet erkend als motiverende en empowerende kracht. Niet bij de overheid en instanties, noch bij de burgers. Burgers hebben dan ook meer vertrouwen in de overheid dan in sociaalwerkorganisaties.
Volgens de delegatie is de belangrijkste opgave voor het sociaal werk in China om het vak van sociaal werker tot een herkenbaar en goed gepositioneerd beroep te maken, dat ook voldoende inkomen genereert om goede professionals te trekken en te behouden. Waar hebben we dat meer gehoord…?
Uit hun vragen bleek vaak hoe sterk zij redeneren vanuit efficiëntie, effectiviteit en controle. Na onze toelichting op de decentralisaties vroegen zij zich dan ook af of dit wel financieel efficiënt is: als lokale overheden zelf gaan over hun budgetten voor sociaal werk, hoe weet je als centrale overheid dan of dat juist is ingeschat?
In China krijgen lokale overheden jaarlijks een audit door de centrale overheid om na te gaan of het geld wel doelmatig en doeltreffend is besteed: “wij zijn de assistenten van de centrale overheid”.
Ook zij worstelen met het onderscheid tussen vrijwilligers en professionals. Wij vertelden dat het werk in Nederland wordt uitgevoerd door 53.200 sociaal werkers en 117.000 vrijwilligers. De logische vragen kwamen boven tafel: zijn vrijwilligers net zo effectief als professionals?
Om het huidige klimaat in het sociale domein te duiden hebben we toegelicht dat er in de laatste decennia een verschuiving is geweest van een sociaaldemocratisch uitgangspunt, naar een meer liberale opvatting over de verhouding staat en burger. Oftewel: van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Hun onmiddellijke reactie: “heeft dat veel protest opgeleverd?”
Goeie vraag. Het Malieveld heeft nog niet volgestaan met boze burgers die recht claimden op diensten en ondersteuning. Toch groeit anno 2018 het besef dat je niet van iedere Nederlander kunt verwachten dat hij zelf de regie heeft over zijn gezondheid en welbevinden. Wie eenmaal in de put zit, komt daar niet vaak niet op eigen kracht uit. Dat bleek onlangs nog uit de Policy Brief van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). In een reactie daarop waarschuwde een Amsterdamse huisarts al voor de gevaren van het Engelse ’shit-life syndrome’.
Toen aarzelde de tolk even…