Nieuwsbericht

Interview René Verkuylen: ‘Sociaal werk kan zorg, onderwijs en veiligheid versterken!’

3 augustus 2020 | 4 minuten lezen

‘Het zijn onbestemde tijden. Wie in deze coronacrisis zegt “Ik weet wat dit gaat betekenen” moet je met een korrel zout nemen. We moeten leren omgaan met onzekerheid, ook op de lange termijn.’ Aan het woord is René Verkuylen, bestuurder van Stichting DOCK en bestuurslid van Verdiwel én van Sociaal Werk Nederland. ‘Wij zeggen altijd dat sociaal werk dure zorg kan voorkomen. Dat blijft zo. Maar wat ik in deze coronacrisis ook zie gebeuren, is dat wij vitale sectoren als zorg, onderwijs en veiligheid versterken.’

Medio mei – midden in de coronacrisis – vroeg René aan de leden van zijn Raad van Toezicht: Welke ontwikkelingen zien jullie in jullie netwerken? Naast een boost aan digitalisering zien zij het belang van lokale vitale gemeenschappen, waarin het sociaal kapitaal van maatschappelijk ondernemers en zzp’ers wordt benut en sprake is van “participatie 3.0 van burgers”. Concurrentie moet plaats maken voor krachten bundelen en samenwerken en samen investeren in innovaties. Belangrijke partners zijn de zorg, de ggz, het onderwijs, woningcorporaties, ondernemers, bewonersinitiatieven en de wijkcoöperatie. De belangrijkste vraagstukken volgens de RvT van DOCK zijn financiële redzaamheid en schuldenproblematiek, eenzaamheid, veiligheid, polarisatie en kansenongelijkheid, opgroeien en leren, community building en aandacht voor kwetsbare wijken.

‘Volgens mij legt corona de kwetsbaarheid van de samenleving scherp bloot,’ zegt René. ‘Die kwetsbaarheid was er vóór corona eigenlijk ook al, zij het meer onder de oppervlakte - verdoezeld door onze blakende economie - maar ze was er wel! Misschien gaan we kwetsbaarheid in een ander perspectief zien, bijvoorbeeld omdat corona duidelijk maakt hoe belangrijk een goed functionerende overheid is die zich ontfermt over hen die dat nodig hebben en het niet aan de markt of de individuele verantwoordelijkheid overlaat.’

Opdrachtgevers prijzen organisaties voor sociaal werk voor hun flexibiliteit en creativiteit. Ervaar jij dat ook?
‘Door de coronacrisis is ook duidelijk geworden dat organisaties voor sociaal werk zichzelf goed op de kaart hebben weten te zetten. Er is een boost aan nieuwe waardering en erkenning voor sociaal werk. Gemeenten waarderen ons werk omdat we dichter dan wie ook bij de mensen in de wijken staan. Ze zien dat onze nabijheid en ons organisatietalent het verschil maken. Spannend is: de coronacrisis maakte ook duidelijk dat inwoners veel voor elkaar willen doen. Ze willen elkaar helpen. Voor een deel lopen allerlei inwonersinitiatieven via ons, maar er gaan er steeds meer buiten ons om. Mensen kunnen het blijkbaar ook zelf. Dat is goed om te zien en mag wat mij betreft nog meer terrein winnen. Het roept bij mij de vraag op waar we echt van zijn, waar onze echte meerwaarde zit.  Sociaal werk moet minder uitvoeren en meer verbinden, makelen, zorgen dat er een goede en duurzame sociale infrastructuur in de wijken is.’

De digitalisering is door de coronacrisis in een stroomversnelling gekomen. Zowel intern als het om beeldbelvergaderingen gaat, als richting inwoners. Wat zie jij daarvan bij Stichting DOCK?
‘In de individuele diensten is ook bij DOCK veel meer gebruik gemaakt van digitale communicatie en dat werkt daar goed. Overal hebben we belteams opgezet. Jongerenwerkers hebben in korte tijd een digitaal aanbod voor jongeren ontwikkeld. Maar naarmate de coronacrisis langer duurt, zie je ook dat de behoefte aan fysiek contact groeit, zowel bij inwoners als ook bij onze professionals. Die trouwens tijdens de hele crisis de buurten en straten in zijn getrokken, jongerenwerkers voorop. Ons collectieve werk, de bijeenkomsten dus, kun je niet allemaal digitaliseren. Dan denk ik aan allerlei vormen van ontmoeting in onze Huizen in de Wijk, variërend van samen koken en maaltijden gebruiken tot discussiebijeenkomsten, sport en ontspanningsactiviteiten. Daar willen mensen elkaar ontmoeten, een hand op een schouder kunnen leggen. Digitale communicatie kan fysieke contacten nooit helemaal vervangen. Wel zoeken we in de verschillende werksoorten naar een goede nieuwe balans tussen digitaal en fysiek contact.’

De afgelopen maanden kon het sociaal werk haar opdrachtgevers overtuigen van hun preventieve aanpakken. Zie jij nieuwe kansen ontstaan voor het sociaal werk?
‘Wij zeggen altijd dat de inzet van sociaal werk dure zorg kan voorkomen. Maar wat ik in deze coronacrisis ook zie gebeuren is dat wij vitale sectoren als zorg, onderwijs en veiligheid versterken. Als vitale sectoren in de gevarenzone komen, zie je des te scherper waar je als samenleving uiteindelijk op terugvalt en waar je het van moet hebben. De echte waarde zit dan toch sterk in een stevige sociale basis. Daar kunnen vitale sectoren op terugvallen én op bouwen. Als de sociale basis goed geregeld is, hebben zorg, onderwijs en veiligheid daar profijt van. Zo zie je nu dat sociaal werkers ouders helpen om hun kinderen thuis met hun huiswerk te helpen. Zorgen we met vrijwilligers dat er voor kinderen in een opgehokte thuissituatie een uitlaatklep is. Jongeren die de afgelopen maanden buiten beeld van hun leerkrachten zijn geraakt, kunnen er door jongerenwerkers weer bijgehaald worden en die jongerenwerkers kunnen voorkomen dat jongeren afglijden naar het criminele circuit. Dus niet alleen zorg of jeugdzorg voorkomen, maar onderwijs, zorg en veiligheid versterken. Daar zie ik wel nieuwe uitdagingen voor onze sector. Dat idee zouden we met elkaar verder moeten verdiepen.’

Investeren in preventie kan dure zorg voorkomen. Er komt een flinke economische crisis op ons af. Kunnen we gemeenten overtuigen te investeren in sociaal werk vanuit het oogpunt van preventie?
‘Voor corona kampten veel gemeenten al met tekorten in de Wmo en de Jeugdzorg. Daar komt nu de financieel economische impact van corona bovenop. Ik houd rekening met forse bezuinigingen. Ik vrees dat het sociaal werk de dans niet zal ontspringen. En digitalisering biedt zeker kansen, maar is natuurlijk geen oplossing voor bezuinigingen. Dus wordt dan de vraag waar wij als sociaal werk in de kern van zijn, extra spannend. Waar zit onze echte waarde en kunnen we laten zien wat werkt? Daar zit onze grootste uitdaging. Met de aanpak in de coronacrisis heeft het sociaal werk zichzelf goed op de kaart gezet, waardoor gemeenten en partners meer dan voorheen onze waarde zien. DOCK werkt in de grote steden in de Randstad. Een aantal gemeenten wil ondanks het zware weer dat op komst is, met ons in gesprek over hoe we het belang van sociaal werk juist nu overeind kunnen houden.’

Wat adviseer jij collega’s van Verdiwel te doen als hun gemeente minder toeschietelijk lijkt?
‘Juist nu er een zware economische crisis op ons afkomt, moeten bestuurders van organisaties van sociaal werk meer dan ooit aan gemeenten en ketenpartners laten zien hoe ons werk bijdraagt aan veiligheid, zorg en onderwijs in vitale buurten. Dat wij ervoor kunnen zorgen dat organisaties op het terrein van zorg, onderwijs, sociale zekerheid en veiligheid beter functioneren als wij ze versterken en zorgen dat de sociale basis op orde is. Dat moet je keer op keer benadrukken!’

 

18 juni

Bron: Kees Neefjes, beleidssecretaris Verdiwel