Blog

Het paard voor de wagen!

Caroline Kolenbrander
30 november 2020 | 2 minuten lezen

Armoede is hot! We vinden er iets van, we onderzoeken het, we strijden ertegen. Maar gaan we het oplossen? Hoe? En wanneer is het zover?

Sinds kort ben ik bij Sociaal Werk Nederland verantwoordelijk voor het dossier Armoede en Bestaanszekerheid. Hoewel ik goed geïnformeerd was, viel mijn mond open. Zoveel mensen, zetten zich met zoveel passie in op dit thema. Samenwerkingsverbanden als de Landelijke Armoedecoalitie, Schouders Eronder, de Alliantie Kinderarmoede, de Moedige Dialoog. Upgoing methodieken en hulpmiddelen: Mobility Mentoring, Het Vaste Lasten Pakket, SchuldenLabNl, het Keurmerk Warm Incasseren en de Nederlandse Schuldhulproute. Er zijn burgemeesters, Kamerleden, staatssecretarissen en ministers die de ernst van het probleem benadrukken en maatregelen aankondigen.

Wetenschappelijke inzichten over de enorme kosten van schulden en het groeiende besef dat armoede voor een rijk en ontwikkeld land ondermijnend is, helpen. Net als het inzicht dat we armoede niet meer als eigen schuld moeten benaderen, maar als een maatschappelijk probleem. En bovendien: ‘Dat schulden koste wat kost moeten worden terugbetaald is een relatief recent idee’.

Dankzij de vorige crisis, de ramp met de kinderopvangtoeslagen en corona (hoe wrang), dankzij al die initiatieven die zich sterk maken voor goede oplossingen, lijkt het tij te keren. Steeds meer mensen erkennen dat armoede mede ontstaat en wordt gevoed door hoe we het systeem in elkaar hebben geknutseld. Bijna alle verkiezingsprogramma’s beloven het systeem van regels en toeslagen om te vormen tot een helpend systeem.

Dat is bemoedigend, maar niet genoeg. Een kwartiertje googelen op “armoede” levert op wat elke sociaal werker tot op het bot ervaart: mensen die in armoede leven staan in de overleefstand. Ze hebben vaker een slechtere gezondheid en een ongezonde leefstijl, en ze wonen in “kwetsbare” wijken. Kinderen die opgroeien in armoede hebben bij voorbaat minder kansen: ze presteren slechter op school en ervaren meer psychosociale problemen. Armoede is veel meer dan geldgebrek!

Daarom is de huidige focus op programma’s, maatregelen, regels en schuldhulpverleners te eenzijdig. Alleen dat doen lost armoede nooit op. Het is het paard achter de wagen spannen.

Dat we armoede volledig kunnen oplossen is een illusie. Maar er is wel degelijk een beter perspectief. Er is steeds meer aandacht voor stress-sensitief werken, meer ruimte voor onorthodoxe (maatwerk)interventies (vaak zijn de kosten van de hulpverlening nu eenmaal hoger dan de schuld, dus...). In een paar verkiezingsprogramma’s wordt verhoging van uitkeringen en minimumloon beloofd.
En dan hebben we nog de belofte van vroegsignalering en preventie. Sla een krant open en het staat er. Luister naar politici en ze zeggen het. Toch blijft die stevige basis voor preventie uit. Het welzijnsbudget is slechts 5% van de totale begroting van zorg en welzijn. Dat is veel te weinig.

Meer sociaal werk: waarom staat dat nog steeds niet in de verkiezingsprogramma’s? Sociaal werkers bieden mensen dicht bij huis vroegtijdig en laagdrempelig praktische oplossingen; ze geven informatie en ondersteunen op alle levensgebieden: financiën, gezondheid, opvoeden, werk, scholing. Ze bieden mensen perspectief en laten hen opnieuw of voor het eerst hun mogelijkheden ontdekken.

Als we het nu eens allemáál doen: dus inkomens naar boven bijstellen, de maatregelen en regels helpend maken, stress-sensitief werken tot norm verheffen en voldoende sociaal werk in wijken mogelijk maken. Anders gezegd: als we het paard nu eindelijk eens laten doen waar het goed in is, namelijk de kar trékken. Zou dat niet enorm schelen?