Blog

Liefde is wet in Noorwegen

1 oktober 2018 | 2 minuten lezen

Afgelopen week ben ik met een groep beleidsmedewerkers, onderzoekers en bestuurders naar Oslo geweest om te kijken hoe men daar de jeugdhulp inricht. Benieuwd waren we ook naar wat zij doen op het moment dat jongeren volwassen worden, de beroemde overstap van 18– naar 18+. Eén ding werd mij in alle gesprekken duidelijk: een kind dat zelf meer en langer hulp wil, krijgt die ook. Als je als professional de hulp wilt stoppen, moet je dat krachtiger verantwoorden dan andersom.
Het aangaan van langdurige relaties tussen de jongeren en de professional is een belangrijk element in de hulpverlening. En de Noren vinden het moreel gezien ook belangrijk deze hulp te bieden. In de wet jeugd en gelijkheid is zelfs opgenomen dat je hulp biedt met liefde voor het kind.
Op alle gebieden biedt de professional hulp: bij het halen van je diploma, werk zoeken, een uitkering aanvragen en een woning vinden. Die brede taakopvatting is in Noorwegen gemakkelijker dan in Nederland, want in Noorwegen heeft de gemeente een nog centralere rol. De professional helpt de jongeren bij al deze aspecten van volwassen worden. Alleen de geestelijke gezondheidszorg is apart geregeld.
De gezondheidszorg is bovendien gratis voor alle Noren (behalve de tandarts, en dat zie je ook direct aan de gebitten van mensen, vooral van de zwervers die we tegenkwamen). Er zijn op 5 miljoen mensen circa 450 gemeenten. Met gemiddeld dus zo'n 12.000 inwoners. Ter vergelijking: in Nederland zijn dat er 35.000. De zorg en het onderwijs vallen onder gemeentelijke regie en verantwoordelijkheid. En dat is te zien aan het aantal ambtenaren van een gemeente. In de gemeente Drammen die wij bezochten, waren zo’n 2.000 ambtenaren op een  bevolking van 60.000 inwoners!
Wat ons ook opviel is dat Noren het niet zo belangrijk vinden of de inspanningen ook iets opleveren, bijvoorbeeld minder schooluitval. Het gaat hen vooral om gelijkheid en gelijkwaardigheid. Alle ouders krijgen een jaar verlof bij de geboorte van hun kind(eren). Daarna kunnen de kinderen naar de dagopvang, tot hun 6e jaar. In de stad zie je opvallend veel jonge ouders rondwandelen met een buggy. Gewoon op maandagochtend.
Er is geen passend onderwijs; alle kinderen gaan naar dezelfde school van hun zesde tot hun zestiende. Daarna is er vervolgonderwijs. Die werkwijze leidt wel tot een lager niveau. Bovendien is er een flinke schooluitval, zo’n 10%. Anderzijds gaat men er wel langdurig achteraan om het kind weer terug te krijgen naar school.
Ook stoppen de Noren veel energie in allerlei vormen van traineeships en begeleide stages bij bedrijven. Ook werkgevers voelen zich moreel verplicht jongeren te helpen om een baan te krijgen en te houden. En met resultaat. De jeugdwerkloosheid is gemiddeld maar 2%!
Ondertussen worstelt Noorwegen wel met de opvang en begeleiding van immigranten en vluchtelingen. Onder hen is relatief veel werkloosheid en schooluitval. Toch neemt men veel initiatieven om ook deze groep binnenboord te houden. Ieder gezin krijgt minstens twee jaar begeleiding op alle levensgebieden om de integratie te bevorderen.
Sowieso krijgen professionals bij de begeleiding van kwetsbare jongeren veel meer tijd en ruimte. Een meisje vertelde ons dat ze niemand vertrouwde toen ze zestien was, ook de jeugdhulpverlening niet. Zij zag het absoluut niet zitten om al een toekomstplan te maken. Het duurde bijna een jaar voordat zij hulp en begeleiding wilde ontvangen. Al die tijd bleef de professional geduldig en bood hij een luisterend oor.
De kern van de Noorse aanpak is vertrouwen en veiligheid; de professional als iemand op wie je terug kunt vallen, altijd en overal. Want dat is wat veel van deze jongeren hebben gemist: een sterke en veilige thuisbasis. Dat heeft ook te maken met het hoge drugs- en alcoholgebruik. Dat laatste ondanks het gegeven dat je in alleen staatswinkels alcoholische dranken kunt kopen.
Tot slot bezochten we The change factory. Een jongerenplatform dat meer inspraak eist als het gaat om het begeleiden van jongeren. Zij spreken op scholen, maar ook direct met de minister van jeugd. Zelfs in het kindvriendelijke Noorwegen blijkt dat jeugdhulporganisaties toch te snel het systeem boven het kind stellen, in plaats van andersom. Een jongere verwoordde het aldus: 'first listen to us, and then decide what to do'.