Nieuwsbericht

Toekomst van de arbeidsmarkt: uitwerking SER-advies

13 april 2023 | 5 minuten lezen

Werkgevers en vakbonden hebben overeenstemming bereikt met het kabinet over de uitwerking van het SER-Middellange Termijnadvies (MLT) over de toekomst van de arbeidsmarkt. Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de uitwerking door wetsvoorstellen in het voorjaar van 2024 aanbieden bij de Tweede en Eerste Kamer. We nemen jullie ideeën of bezwaren graag mee naar komende overleggen. Laat ons daarom weten wat het toekomstige pakket voor invloed kan hebben op jouw organisatie.


Achtergrond
In juni 2021 heeft de SER het advies Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving aan het kabinet uitgebracht. In dit advies geeft de SER haar visie op de toekomstige arbeidsmarkt en doet zij voorstellen voor hervorming van de arbeidsmarkt. In juli 2022 informeerde minister Van Gennip in het Kamerstuk Hoofdlijnen Arbeidsmarkt de Tweede Kamer over de plannen van het kabinet om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. Een voortgangsbrief over de uitwerking stuurde ze op 3 april 2023.


Arbeidsmarktpakket
Minister Van Gennip is in haar voortgangsbrief duidelijk: het arbeidsmarktpakket moet een evenwichtig pakket worden met maatregelen die de wendbaarheid van ondernemingen vergroot en tegelijkertijd werk- en inkomenszekerheid moet laten toenemen. In lijn met het SER-advies en coalitieakkoord heeft het kabinet het doel om duurzame arbeidsrelaties te bevorderen.

Hieronder volgt een nadere toelichting op de verschillende onderwerpen uit het arbeidsmarktpakket.


1. Basiscontracten: oproepcontracten verdwijnen
Oproepcontracten zoals nuluren- en min max contracten verdwijnen. In plaats daarvan komt een basiscontract. Binnen het basiscontract krijgen werknemers zekerheid over het minimaal aantal uren dat zij kunnen worden ingezet. Jaarurennorm blijft bij een basiscontract mogelijk. Werknemers moeten in een basiscontract wel een aantal uren boven het aantal minimale uren beschikbaar blijven voor de werkgever. Naast zekerheid over de uren (roosterzekerheid) biedt een basiscontract ook zekerheid over het minimale inkomen (inkomenszekerheid).

Voor scholieren en studenten blijven de oproepcontracten bestaan. Zij moeten dan wel gemiddeld maximaal 16 uur per week op jaarbasis werken. 

Het kabinet heeft de intentie om de basiscontracten die voor onbepaalde tijd gesloten zijn, onder de lage WW-premie te brengen. Dit wordt nog met de Belastingdienst en het UWV bekeken.


2. Tijdelijk werk = tijdelijk
Nu is het zo dat een aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die elkaar opvolgen op enig moment leiden tot een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een dergelijke keten wordt doorbroken als er tussen twee opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd een onderbreking zit van meer dan zes maanden. De onderbrekingstermijn van zes maanden komt te vervallen. Er komt een administratieve vervaltermijn van vijf jaar. Het kabinet wil hiermee draaideurconstructies voorkomen en perspectief bieden aan werknemers op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.  Studenten, scholieren en de bestaande mogelijkheden bij seizoenswerk worden hiervan uitgezonderd.

Ook verdwijnt de huidige wettelijke mogelijkheid om bij cao af te wijken van duur en aantal contracten. Het blijft wel mogelijk maximaal drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten binnen drie jaar bij dezelfde werkgever af te sluiten.


3. Eerder duidelijkheid over de re-integratieverplichtingen van kleine en middelgrote werkgevers
Het kabinet wil maatregelen nemen om werkgevers eerder duidelijkheid te geven over de re-integratie van langdurig zieke werknemers, waarbij de re-integratie zich in het tweede jaar richt op het tweede spoor – bij een andere werkgever. Deze regeling richt zich op kleine en middelgrote werkgevers (tot en met 100 werknemers). Voor grotere werkgevers blijven de huidige re-integratieverplichtingen gelden. Mkb’ers zijn minder wendbaar als één van de werknemers onverhoopt langdurig ziek wordt en lopen eerder tegen grote vervangingsvraagstukken aan. Daarnaast draagt de afbakening tussen mkb’ers en grote werkgever bij aan de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid van deze maatregel.

De loondoorbetalingsverplichting van 104 weken blijft gelden.


4. Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen
Er komt een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Alleen IB-ondernemers (ondernemer voor de inkomstenbelasting) worden verplicht een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te nemen. Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen biedt inkomensbescherming van zzp’ers en voorkomt dat de risico’s van zzp’ers worden afgewenteld op de samenleving. Directeur-grootaandeelhouders en resultaatgenieters vallen niet onder de verplichting.


5. Voorkomen schijnzelfstandigheid
Er komt een tariefgrens voor werkenden die minder dan 30 tot 35 euro per uur ontvangen (tarief wordt nog nader bepaald). Dit wordt een civielrechtelijk rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst’ genoemd. Het bewijs van zelfstandigheid wordt omgekeerd. De opdrachtgever moet in eventuele rechtszaken bewijzen dat er een opdrachtovereenkomst is en geen arbeidsovereenkomst. Door dit in te voeren wordt de onderhandelingspositie voor werkenden versterkt.

De regels rondom de kwalificatie van de arbeidsrelatie in wetgeving moeten worden verduidelijkt. Dit wil het kabinet doen door het gezagscriterium uit artikel 7:610 BW verder in te kleuren door ‘inbedding van het werk in de organisatie’ als criterium toe te voegen. Het kabinet wil hiermee dat zoveel mogelijk duidelijkheid verschaffen wanneer er sprake is van een arbeidsrelatie met een zelfstandige en wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit is een maatregel die buiten het SER-advies valt en nog verder uitgewerkt moet worden.


6. Sneller zekerheid bij uitzendwerk
Uitzendkrachten moeten na 52 gewerkte weken een contract met meer zekerheid via het uitzendbureau krijgen.


7. Arbeidscommissie voor kwetsbare werknemers
Het kabinet acht het wenselijk om een Arbeidscommissie op te richten om de toegang tot het recht te verbeteren. De Arbeidscommissie moet laagdrempelig toegang tot het recht bieden voor kwetsbare werknemers.  


8. Inkomensvoorziening voor oudere werklozen
Het kabinet kiest ervoor de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) met nog één keer vier jaren te verlengen. Zestigplussers hebben een grotere kans op langdurige werkloosheid. Wanneer zij na hun WW-periode nog geen werk hebben gevonden, kunnen zij een beroep doen op de IOW in plaats van op een bijstandsuitkering. In tegenstelling tot de bijstand, biedt deze regeling een uitkering op minimumniveau zonder vermogens- en partnertoets.


9. Binding van werknemers bij crisis en calamiteiten
Het doel van het kabinet is werknemers meer zekerheid te bieden. Voor ondernemers die ten minste 20 procent minder werk hebben over de gehele onderneming wil het kabinet een Crisisregeling Personeelsbehoud in het leven roepen, voorheen de deeltijd-WW. De regeling is gericht op het opvangen van crises en calamiteiten die niet onder de ondernemingsrisico vallen, maar een externe oorzaak heeft.  Denk hierbij bijvoorbeeld aan kleinschalige calamiteiten uit de regeling Werktijdverkorting (WTV), tijdelijke crisissituaties of de Covid-19 pandemie. Deze regeling moet nog precieze vorm gaan krijgen.


10. Altijd uitzicht op nieuw werk
Het kabinet wil zoveel mogelijk perspectief bieden aan mensen die van baan moeten veranderen of geen werk hebben. Daarom zet het kabinet zich in op Leven Lang Ontwikkelen. Leven Lang oOntwikkelen draagt bij aan het versterken van duurzame inzetbaarheid, voorkomt werkloosheid door veroudering van kennis en vaardigheden, stimuleert doorgroeien in de loopbaan en kan meer voldoening en werkplezier geven. De subsidieregeling (STAP) is hier een voorbeeld van.

Ook dragen van-werk-naar-werk-trajecten bij aan het beter functioneren van de arbeidsmarkt en het voorkomen van krapte op de arbeidsmarkt.


11. Wendbaarheid binnen vast contract
Op dit moment is voor vaste contracten geregeld dat voor overwerk tot 30 procent van het aantal contracturen een lage WW-premiedifferentiatie geldt. Indien er over het jaar meer dan 30 procent wordt overgewerkt ben je als werkgever met terugwerkende kracht de hoge WW-premie verschuldigd. De 30 procentherzieningssituatie geldt niet voor contracten met een gemiddelde arbeidsomvang van minimaal 35 uur per week. Om de wendbaarheid binnen vaste contracten te vergroten, wordt de grens van 35 uur naar 30 uur per week aangepast.


Oproep
Waar zie jij voordelen, bezwaren of werk op je afkomen? Welke rol zie je voor Sociaal Werk Nederland? Laat het ons weten zodat we dit mee kunnen nemen bij overleggen zoals bijvoorbeeld met VNO-NCW. Stuur een email naar jzo-support@sociaalwerk.nl of bel Radia Abba: (06) 1555 6738.


Meer lezen
De belangrijkste links nog eens op een rij:



Beeld: Jane Duursma via Unsplash