Nieuwsbericht

Sociaal werkers hebben aan daadkracht geen gebrek, maar wat drijft hen eigenlijk?

Chris Bos
16 september 2021 | 3 minuten lezen

‘Verontwaardiging!’ Dat was pakweg veertig jaar geleden de reden voor Nanneke Jager om te kiezen voor het sociaal werk. En dat is het sindsdien ook gebleven. Als Sociaal Werker van het Jaar 2021 is zij op 11 november een van de sprekers op de derde editie van De Agenda van het Sociaal Werk. Het thema van deze online sessie: Drijfveren en Daadkracht.Laatst vroeg iemand me: waar hebben jullie het over bij het koffieapparaat? Nou, daar zul je me nooit aantreffen. Geen tijd!’

‘Op mijn zeventiende deed ik als vrijwilliger jongerenwerk in een achterstandswijk in Hoogezand. Ik schrok van hun situatie. Dat ze van hun ouders nooit geleerd hadden om ergens over te praten maar dat er meteen klappen vielen. En die verontwaardiging is eigenlijk altijd gebleven. Geen wonder, want de tweedeling in de maatschappij is er ook nog steeds; die neemt zelfs weer toe.’

Had een carrière in de politiek dat niet meer voor de hand gelegen? Nanneke: ‘Liever dan veel overleggen en vergaderen, wil ik zélf iets veranderen aan het leven van sommige mensen, zowel van groepen als van individuen. Ik trek me hun lot aan, hoewel je al vrij snel beseft dat de werkelijke veranderingen uit henzelf moeten komen. Maar daar kun je ze wel een handje bij helpen.’

Dikke mantels
Anno 2021 is Nanneke buurtwerker in de Groningse wijk Vinkhuizen, waar ze onder meer werkt met groepen vrouwen voor wie Nederlands geen vanzelfsprekende taal is. En in die dagelijkse praktijk blijkt dat een sociaal werker niet leeft bij verontwaardiging alleen. Nanneke: ‘Het gaat natuurlijk ook om de succesjes die je boekt, daar doe je het voor, dat is ook een drijfveer. Een voorbeeld? Veel van die vrouwen hebben vroeger van hun vader geleerd om hun mond te houden. En daarna leerden sommigen dat ook van hun man. Dus ze komen bij ons binnen met bange gezichten en in dikke mantels. Dan is het prachtig als er na verloop van tijd een lachje doorbreekt en uiteindelijk de jassen uitgaan. Zo kun je hen langzaam maar zeker een stem geven.’

Op die manier kunnen trouwens ook indicaties worden voorkomen, dat is een belangrijke en bovendien meetbare opbrengst. ‘Onlangs was er een moeder wier zoon ineens spoorloos was. Die vrouw zal niet snel bij de instanties aankloppen. Maar een andere vrouw in de groep zei: ik denk dat mijn zoon wel weet waar de jouwe uithangt. En inderdaad: een uurtje later was hij weer thuis. Nu trekken ze samen op en gaat het veel beter met hem.’

Dus dat doen we
Maar veel van onze resultaten zijn niet in data uit te drukken, verzucht Nanneke. Ook storytelling werkt niet per definitie. ‘Ambtenaren die de dagelijkse realiteit in achterstandswijken niet kennen zitten je dan een beetje glazig aan te kijken.’
De relatieve onbekendheid blijft zo een zwakke plek van het sociaal werk. ‘Van zorg weet iedere Nederlander waarom het belangrijk is want iedereen heeft ermee te maken. Dat geldt niet voor sociaal werk. Het gros van de Nederlanders zal nooit hoeven aan te kloppen bij het sociaal werk. Dus elke keer opnieuw moeten we ons bestaansrecht bewijzen.’

Dat betekent dat je als sociaal werker voortdurend je drijfveren moet omzetten in daadkracht. ‘Ik wilde in coronatijd iets opzetten om eenzame mensen hun huis uit te krijgen. Daar was helaas geen geld voor. Maar ik kon die mensen toch ook niet laten stikken. Dus dan begin ik gewoon. Ik activeer mijn netwerk en we gaan aan de slag. Net als met de Black Lives Matterbeweging. Dat speelt óók in Vinkhuizen. Ook hier moeten we racisme aanpakken. Dus dat doen we.’

Vasthoudendheid
Wat daarbij helpt is de kracht van een moederorganisatie. Nanneke: ‘Die blijft tegenwoordig onderbelicht, maar je hebt toch echt gelijkgestemde collega’s nodig voor dit werk. En een gemeenschappelijke visie op de wijk en op samenlevingsopbouw, van waaruit je elkaar kunt ondersteunen. Daarnaast gaat het om creativiteit, geduld en vasthoudendheid, de wil om een bepaalde kwestie koste wat kost op te lossen. En o ja: humor, dat is ook ontzettend belangrijk. Je moet wel kunnen relativeren anders ben je hier snel opgebrand.’