Nieuwsbericht

Koolmees stuurt concept-wetsvoorstel 'Snelle Inburgering' naar Tweede Kamer

25 juni 2019 | 3 minuten lezen

In het nieuwe inburgeringsstelsel zorgen gemeenten ervoor dat nieuwkomers zo snel mogelijk de Nederlandse taal leren en aan het werk gaan. Meedoen is immers de beste weg naar een succesvolle inburgering. Daarbij zullen maatwerk en snelheid centraal staan. Dat schrijft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer. Zijn concept-wetsvoorstel gaat gelijktijdig in consultatie, tot 7 augustus 2019.

Sociaal Werk Nederland bereidt een reactie voor met de Werkgroep Inburgering, en adviseert lidorganisaties die dat willen ook zelf te reageren. De link naar de Internetconsultatie vind u hier. Onderaan deze pagina vindt u de Kamerbrief en bijlagen concept-wetsvoorstel.
Eerdere berichtgeving en visie Sociaal Werk Nederland staat onder meer hier.

Voor een goede start van de inburgering kunnen gemeenten straks, conform het regeerakkoord, al op het asielzoekerscentrum beginnen met het inburgeringstraject. Ook gaan gemeenten de eerste zes maanden de huur, zorgverzekering en rekeningen voor gas, water en licht vanuit de bijstand betalen. Uit onderzoek van de Inspectie SZW blijkt dat statushouders de eerste maanden vaak nog niet financieel zelfredzaam zijn. Deze begeleiding moet zorgen voor rust en stabiliteit bij het begin van de inburgering. Hier staat tegenover dat inburgeraars die zich onvoldoende inzetten, vaker en sneller dan in het huidige stelsel te maken krijgen met sancties, zoals een boete.

Het kabinet wil dat statushouders snel een persoonlijk inburgeringsaanbod op maat krijgen. Gemeenten worden daartoe wettelijk verplicht. Op basis van een brede intake spreken gemeenten met de inburgeraar af welke inburgeringsroute wordt afgelegd. Dat wordt vastgelegd in een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). Het blijft de verantwoordelijkheid van nieuwkomers om binnen de termijn van drie jaar te voldoen aan de inburgeringsplicht.

In het nieuwe stelsel combineren inburgeraars taallessen met (vrijwilligers)werk of stage. De norm voor het taalniveau gaat in de nieuwe situatie omhoog, van A2 naar B1. Jonge inburgeraars (tot 28 jaar) kunnen een andere route volgen: zij krijgen intensieve taallessen en volgen tegelijkertijd vakken als rekenen, Engels en studievaardigheden. Het doel is dat zij in gemiddeld anderhalf jaar de inburgering afronden en instromen in het vervolgonderwijs. Tot slot is er een kleine groep inburgeraars voor wie deze twee routes allebei niet haalbaar zijn. Zij gaan in het nieuwe stelsel meer tijd besteden aan het leren van de taal, zelfredzaamheid en participatie in de samenleving. Ook zij zullen in het nieuwe stelsel hun inburgering afsluiten met een certificaat. In het nieuwe stelsel worden geen ontheffingen op basis van aantoonbaar geleverde inspanningen meer verleend.

Naast de taaltrajecten gaan alle inburgeraars meer tijd besteden aan het actief kennismaken met de lokale arbeidsmarkt. Daarnaast zullen ze meer en vaker in de praktijk in aanraking komen met Nederlandse kernwaarden zoals gelijkheid en vrijheid van meningsuiting.

Ook voor gezinsmigranten gaan er zaken veranderen. Om hen beter bij de samenleving te betrekken en hen beter te ondersteunen, worden zij in de nieuwe situatie actiever begeleid door gemeenten. Wel blijven gezinsmigranten zelf hun taallessen en –examens betalen, waar nodig met een lening van DUO.

Het nieuwe inburgeringsstelsel kan alleen een succes worden als het goed uitvoerbaar is. Gemeenten zullen daarom geoormerkt geld krijgen van het Rijk. Daar is eerder structureel €70 miljoen voor uitgetrokken. Gemeenten die zorgen voor een succesvolle inburgering worden financieel beloond. Minister Koolmees hoopt snel weer met de VNG om de tafel te zitten over de financiën van het nieuwe inburgeringsstelsel.

Op verzoek van de Tweede Kamer kijkt de minister naar de mogelijkheid om Turkse nieuwkomers inburgeringsplichtig te maken. Hij schrijft in een Kamerbrief daarover hoopvol te zijn.

Het kabinet streeft ernaar om het wetsvoorstel na de zomer naar de Raad van State te sturen en daarna naar de Tweede Kamer. De wet moet 1 januari 2021 ingaan.
Hier vindt u de Kamerbrief, met de bijlagen:
Financiële zelfstandigheid van Statushouders: proces van loslaten;
Financieel ontzorgen van statushouders: een precaire balans;
Rode draden notitie: de weg naar financiële zelfstandigheid statushouders.

Achtergrondartikelen en actualiteit over statushouders vindt u hier.