Nieuwsbericht

Steunouders geven overbelaste ouders lucht

Chris Bos
8 april 2019 | 5 minuten lezen

Laat ouders die overbelast dreigen te raken even op adem komen, dat is de gedachte achter Steunouder. Geef hun kinderen een plek waar ze een dagdeel per week gastvrij worden onthaald door vrijwillige steunouders. ‘Dat kan voor de kinderen trouwens ook een welkome afwisseling zijn; even een andere omgeving, andere gewoonten en extra aandacht van mensen die tijd en ruimte voor je maken.’

Als orthopedagoog liep Maria Wassink er regelmatig tegenaan: ouders die om wat voor reden dan ook zo gestrest raken dat ze moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Het leidt in haar ogen ook te vaak tot ingewikkelde zorgtrajecten. ‘Dat bracht me op het idee van Steunouder. Waarbij je niet de illusie moet hebben dat je met vrijwilligers professionele hulp kunt vervangen, maar informele zorg kan een heel mooie aanvulling zijn.’

Nauwe samenwerking met sociaal werk
Steunouder Nederland startte in 2015 en werkt inmiddels in vijftien gemeenten. Maria Wassink: ‘De kern is steeds “kinderen van vraagouders” koppelen aan “steunouders”. Dat doen we niet zelf, dat laten we over aan een coördinator van de sociaalwerkorganisaties waarmee we nauw samen werken en die de lokale netwerken kennen.’
Op jaarbasis ontstaan er op die manier landelijk 100 nieuwe koppelingen. Maria Wassink: ‘De vraagouders vormen een diverse groep. Er zijn relatief veel alleenstaande moeders, maar je ziet ook ouders van een kind met dermate heftige problemen dat de andere kinderen in het gezin tussen wal en schip vallen. Dan kan een steunouder voor zowel ouder als kind een uitkomst zijn.’

Tweedaagse training
De meeste aanvragen voor een steunouder komen via het CJG en wijkteams. Maar ook steeds meer huisartsen en consultatiebureaus in de deelnemende gemeenten zijn inmiddels bekend met Steunouder.
Potentiële steunouders krijgen vooraf een tweedaagse training vanuit Steunouder Nederland. Maria Wassink. ‘Dat zorgt voor een gezamenlijk startpunt. De daaropvolgende trainingen doen de sociaalwerkorganisaties zelf.’
Tijdens de training staan we onder meer stil bij mogelijke valkuilen. ‘Dat vraagouders de steunouders te veel gaan claimen of je inschakelen bij andersoortige problemen. Dat is niet de bedoeling. En je moet ook in de gaten houden of het contact nog wel voorziet in een behoefte’.

Signaalfunctie
Steunouders hebben bovendien een signaalfunctie. ‘De samenwerking met sociaal werk helpt daarbij, bijvoorbeeld met schuldhulpverleners of sociaal raadslieden.’
Dat wordt bevestigd door wijkwerker Lenneke Geurtjens van de LEVgroep, een van de sociaalwerkorganisaties die Steunouder heeft omarmd. ‘Bij een kennismakingsgesprek met vraagouders merkte ik dat er financiële problemen waren. Zij stemden erin toe dat ik hen in contact bracht met Grip op schuld.’
Daarbij helpt het dat Lenneke een werkplek heeft in het kantoor van Zorg in Deurne, samen met tal van zorg- en welzijnsorganisaties. ‘Daardoor hebben we heel korte lijntjes met onder meer het Wmo-loket, de maatschappelijk werker en de gezins- en jongerencoach. Zo kun je voorkomen dat problemen uit de hand lopen.’

Dagje Efteling
Lenneke besteedt wekelijks acht uur aan coördinerende werkzaamheden voor Steunouder. Bij het kennismakingsgesprek vult ze samen met de vraagouders het aanmeldingsformulier in. ‘Dan krijg ik meteen een duidelijk beeld van hun situatie; dat is nodig om een passende vrijwilliger te zoeken.’
Sowieso moet een steunouder iemand zijn die gewend is met kinderen te werken én bereid is een dagdeel per week tijd vrij te maken. ‘Laatst meldde zich een vrouw die zelf geen oma was maar wél graag een keer een kind een weekendje Efteling wilde bezorgen: goed bedoeld, maar dat past niet in het Steunouderconcept. Dat gaat immers uit van continuïteit.’
Daartegenover staat het leergierige meisje dat vanwege een broertje met problemen thuis een beetje in de knel kwam. ‘Ze wil heel graag de Nederlandse cultuur leren. Haar heb ik gekoppeld aan een steunouder die lerares is. Dat is de perfecte match.’
Ook na de totstandkoming van de koppeling kunnen vraag- en steunouders Lenneke raadplegen. Bovendien organiseert ze voor alle ouders samen bijeenkomsten waar ze elkaar kunnen ontmoeten en ervaringen uitwisselen.

Mooi alternatief
Gerdy is al twee jaar steunouder. ‘Ik zag een advertentie in het plaatselijke krantje en heb direct gereageerd. We hebben zelf geen kinderen, maar in het verleden hebben we pleegkinderen gehad. Dat is een behoorlijke belasting, dus in die zin is steunouder zijn een mooi alternatief.’
Inmiddels heeft ze trouwens al wel drie “steunkinderen”, uit drie verschillende gezinnen. ‘Wat je samen doet verschilt per kind. De een wil vooral spelletjes, met de ander ga je naar buiten of even naar het museum waar ik vrijwilliger ben. En van Niek werd ik steunouder toen hij pas vier maanden was, nog een baby dus.’

Slapeloze nachten
Nieks moeder vertelt waarom ze dringend behoefte kreeg aan een steunouder. Lindy: ‘Niek is geboren met een schisis, een gespleten gehemelte. Dat wil zeggen: bij Niek gaat het om een lip-, kaak- en gehemeltespeet en een gespleten huig. Daar had hij veel last van, zeker bij het drinken. Dat maakte de eerste maanden heel zwaar; hij en wij sliepen ’s nachts nauwelijks, ook omdat hij negen oorontstekingen heeft gehad in zes maanden.’
De toenemende druk op ons verlichten bleek lastig te regelen voor zowel het ziekenhuis waar Niek na zijn operatie behandeling is (“Niek is niet ziek”) als de gemeente (“Niek heeft geen gedragsprobleem”). ‘Uiteindelijk wees iemand ons op Steunouder; en zo zijn we aan Gerdy gekomen. Dat blijkt een schot in de roos.’

Valkuilen
Een steunouder is beslist meer dan zomaar een oppas, benadrukt Lindy. ‘We zochten iemand die flexibel is, die met ons meedenkt. Niek drinkt uit een speciale fles, daarmee moet je leren omgaan. Gerdy is twee keer geweest om kennis te maken en te zien hoe het allemaal werkt. En sindsdien haalt Gerdy hem iedere woensdagmorgen op.’
Helemaal vanzelf ging dat trouwens niet. ‘Je schaamt je toch een beetje, het is een teken dat je het zelf niet meer aankan. Maar ja, de stress was ook erg groot en nu zie ik het echt als een uitkomst. Ik heb nu tijd om het huis op te ruimen, dat geeft me enorm veel rust. En Niek heeft het erg naar zijn zin bij Gerdy.’

Ondernemend
De formule van Steunouder slaat aan, merkt Maria Wassink. ‘Gemeenten zien dat het voorziet in een behoefte. Soms ketst het af op de financiering, maar er was ook een gemeente die heeft nagegaan hoeveel indicaties ze hadden voor zorgboerderijen of sociaal medische indicaties voor kinderdagverblijven, die ook met informele zorg opgelost kunnen worden. Dan blijkt Steunouder een flinke besparing.’
Of sociaalwerkorganisaties aanhaken hangt vooral af van hoe ondernemend ze willen zijn, is de ervaring van Maria Wassink. ‘Het opzetten van Steunouder vereist wel coördinatoren en organisaties die het leuk vinden om iets nieuws in de markt te zetten. Dat heeft niet iedereen in zich.’
Het vinden van vrijwilligers wordt lastiger sinds de economie is aangetrokken. ‘Maar dan krijg je ineens een aanmelding van een werkende jonge vrouw met twee kinderen die zegt: “Op mijn thuisdagen ben ik toch met kinderen bezig, dus dan kunnen er ook nog wel twee steunkinderen bij.”’

Bekendheid vergroten
Ook Lindy ziet groeikansen voor Steunouder. ‘Ik had het gevoel dat steunouders bedoeld was voor ouders waren die niet goed voor hun kinderen konden zorgen. Dat klopt dus niet. Wat mij betreft mag Steunouder veel bekender worden, zodat meer ouders ervan kunnen profiteren. Het zou veel gewoner moeten worden om hulp te vragen. En ik had nooit gedacht dat het me zoveel zou opleveren.’
Dat geldt omgekeerd trouwens ook. Gerdy: ‘Ik vind het superleuk. En je krijgt er liefde van het kind voor terug. Ook met Lindy heb ik trouwens een heel goede band, ze is echt een vriendin geworden.’
Lenneke Geurtjens vindt het een geweldig project. ‘Het is laagdrempelig en preventief. Rust voor de ouders, rust voor het kind.’