Blog

Een super de luxe sociale basis

15 februari 2018 | 2 minuten lezen

Wat de woorden epibreren, super de luxe en regelneef met elkaar gemeen hebben? Het zijn neologismen, die worden toegeschreven aan respectievelijk Simon Carmiggelt, Wim T. Schippers en Kees van Kooten. Die wijsheid heb ik niet van mezelf maar van de Onze-Taalscheurkalender. Drie woorden die iemand ooit heeft laten vallen en die sindsdien een eigen leven zijn gaan leiden. Een mooi succes voor de bedenkers ervan.
En leerzaam bovendien. Want soms is het inderdaad nodig om een nieuwe term te introduceren om aandacht te genereren voor een bepaald fenomeen. Of in hedenHaags jargon: framen.
Die les hebben we ter harte genomen toen we anderhalf jaar geleden midden in de transities zaten, maar sociaal werk een beetje buiten beeld dreigde te raken. De zorg moest transformeren, de jeugdzorg moest transformeren, alle tweedelijnsvoorzieningen moesten transformeren. En die stonden dus voortdurend in de schijnwerpers. Maar het beoogde eindresultaat van al dat getransformeer - meer preventie -werd zelden genoemd. Wat te doen?
We moeten het omkeren, dachten we. We moeten zelf een aansprekende kapstok verzinnen voor dat einddoel. Een woord of een uitdrukking waarmee we de boer op kunnen.
We kozen voor de sterke sociale basis.
En wat blijkt? Die tactiek is verrassend goed gelukt. Neem de vijftien verbetertrajecten, die het Rijk vanuit het programma Sociaal Domein is gang heeft gezet. Het versterken van de sociale basis is een van die vijftien trajecten. In veel gemeenten zie je immers dat er veel vrijwilligers, mantelzorgers en sociaal werkers zijn die kwetsbare buurtgenoten terzijde staan, maar dat bijvoorbeeld wijkteams en huisartsen hen nog lang niet altijd kunnen vinden. Met als gevolg dat nog altijd te veel mensen met hun problemen in de eerste en tweede lijn terecht komen.
Dat kan en dat moet anders. Vandaar het verbetertraject “Versterken sociale basis” binnen het eerdergenoemde Rijksprogramma. De gemeente Amersfoort neemt daarin het voortouw, samen met het Netwerk Directeuren Sociaal Domein (NDSD) en de directie Maatschappelijke Ondersteuning van het ministerie van VWS. En dan gaat het er niet om één panklare methode te vinden die altijd en overal werkt, maar juist om met andere gemeenten en partners praktijkuitvoeringen uit te wisselen; samen ontdekken wat succes- en faalfactoren zijn, al naar gelang de lokale omstandigheden. Sociaal Werk Nederland heeft een stevige positie in de begeleiding van dit traject.
En dat is niet toevallig. Van meet af aan zijn we als primaire partner betrokken bij dit project; we hebben steeds kunnen aangeven wat volgens ons de bedoeling zou moeten zijn. Dat hebben we onderbouwd met ervaringen en oplossingen van onze leden.
Dat viel in goede aarde. Sterker nog: het ministerie was er zo over te spreken dat het verbetertraject al in september opgenomen in de Rijksbegroting, om te voorkomen dat het nieuwe kabinet - dat toen nog in wording was – roet in het eten kon gooien.
En ja: overbodig om te zeggen dat het versterken van de sociale basis gebaat is bij professionals die daarvoor opgeleid en in de wieg gelegd zijn: sociaal werkers. Super de luxe regelneven die zo nodig ook best een aardig stukje kunnen epibreren.