Nieuwsbericht

Begrotingsdebat VWS: naar een écht integrale aanpak

20 oktober 2022 | 3 minuten lezen

Op dinsdag 18 oktober jl. stond de begrotingsbehandeling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op de agenda van de Tweede Kamer. Voorafgaand daaraan was op woensdag 2 oktober jl. al zes uur vergaderd door de vaste kamercommissie VWS over het Integraal Zorgakkoord. Hoe zijn sociaal werk en het sociaal domein in deze debatten aan bod gekomen? Een korte impressie.

Vaste commissie VWS
In dit debat gingen de Tweede Kamerleden in discussie met elkaar en de bewindspersonen van VWS over het Integraal Zorgakkoord (IZA). Er wordt positief gekeken naar het domeinoverstijgend werken: doordat huisartsen, sociaal werk en de ggz intensiever samenwerken, kunnen mensen sneller en beter de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Zo benadrukte kamerlid Harry Bevers (VVD), zelf oud-maatschappelijk werker, de noodzaak van de verbinding met het sociaal domein: “We verwachten dat die deelname positief gaat uitwerken op met name preventie en vroegsignalering. Tijdige hulp op het moment dat het even niet goed gaat in je leven voorkomt zware psychosociale en zwaardere gezondheidsproblemen op de langere termijn.” Vanuit de oppositie kwam een terechte kanttekening van Corinne Ellemeet (GroenLinks, mede namens PvdA): “Als we het écht willen hebben over preventie en de inzet van het sociaal domein, dan betekent dat ook boter bij de vis. Dan betekent dat dat we de gemeenten in staat moeten stellen om die rol te vervullen.”

De drie bewindspersonen van VWS onderstreepten dat in de voorbereiding van de uiteindelijke ondertekening van het IZA met alle partijen goed en constructief is gesproken. Zij gaven aan het te betreuren dat de huisartsen en de cliënten vooralsnog niet hebben getekend. Minister Conny Helder gaf aan dat nieuwe gesprekken met MIND over het zorgakkoord zijn gepland. Minister Ernst Kuipers erkende dat het vaak nog knelt bij de overgang tussen domeinen en is daarom blij met de integraliteit van het akkoord. Als voorbeeld noemde hij dat gewerkt wordt aan domeinoverstijgende bekostiging: “In afspraken rondom de samenwerking tussen het sociaal domein, huisartsen en ggz hebben we onder andere afgesproken dat vanaf 2025 een verkennend gesprek door een ggz-professional zo veel mogelijk samen met een ervaringsdeskundige het uitgangspunt wordt voor een eventuele verwijzing van patiënten met ggz-problematiek. Het is ontzettend belangrijk dat we in diezelfde setting ook stappen maken met gegevensuitwisseling om te zorgen dat ook daar, over schotten, beter samengewerkt kan worden.”

Diverse kamerleden uitten zich kritisch over de mogelijke vrijblijvendheid van de afspraken in het IZA. De bewindspersonen spraken uit dat zij erop vertrouwen dat alle partijen zich aan de afspraken houden en dat het ministerie van VWS een faciliterende rol speelt in de uitvoering van de afspraken, onder andere door te monitoren in kwartaaloverleggen en de inzet van transformatiegelden.

Begrotingsbehandeling VWS
In dit plenaire debat kwam de zorg in de volle breedte aan de orde. Om de zorgkosten te beteugelen, is ook over preventie gesproken. Zowel in termen van leefstijl (bijvoorbeeld stoppen met roken, meer sporten en bewegen) als in de samenhang tussen gezondheid en sociaal-economische factoren. Meerdere kamerleden roepen het kabinet op om gezondheid en zorg in samenhang te beschouwen. Zoals Wieke Paulusma (D66): “Goede huisvesting en een leven zonder schulden dragen bij aan de fysieke en de mentale gezondheid. Andersom hebben mensen die langdurig in armoede leven een lagere levensverwachting. Zij leven ook korter in goede gezondheid. Samenwerking met andere beleidsvelden is daarin essentieel.” Paulusma noemde het IZA een stap in de goede richting, “met een unieke overstijgende samenwerking tussen het sociaal en het medisch domein en een stevige motivator voor verdere samenwerking in de regio.”

Kamerlid Mirjam Bikker (ChristenUnie) wees op onderzoek van de WRR en de Atlas van Afgehaakt Nederland, waaruit blijkt dat gezondheidsverschillen een duidelijke graadmeter zijn van de kloof die er in Nederland is. “Ook sociaal-economisch tikt dat door in je gezondheid”. Wat de financiering betreft, vraagt zij de minister om vaart te maken: “Er is genoeg geld beschikbaar tot en met 2027. Er zijn pilots en experimenten, maar ik denk nog steeds: wat kan er nu al, in plaats van te wachten totdat alle knelpunten bekend zijn? Kan de minister bijvoorbeeld denken aan de verschillende tarieven die er nu zijn, lager voor het eerstelijnsverblijf dan via de Wlz?”

Meerdere kamerleden vroegen aandacht voor de ondersteuning van mantelzorgers. In reactie hierop verwees staatssecretaris Maarten van Ooijen naar zijn kamerbrief van 30 september 2022 over mantelzorg en informele zorg: “Een kernelement uit deze brief is de uitwerking van de sociale basis. De komende tijd zal ik samen met de kernpartners in de sociale basis, zoals de VNG, Mantelzorg NL, Sociaal Werk Nederland en de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk een aanpak uitwerken.”

Vervolg IZA
Sociaal Werk Nederland houdt de voortgang nauwlettend in de gaten. De intenties zijn goed, maar zoals al aangestipt: nog weinig boter bij de vis. Als minister Kuipers spreekt over integraliteit en onderlinge afstemming, dan gaat het nog vooral over de integraliteit van zorgsectoren en heeft hij nog onvoldoende op het netvlies dat een integrale benadering van zorg én welzijn nodig is. In die zin is de visie van de staatssecretaris concreter. Sociaal Werk Nederland is op een aantal aspecten van uitwerking al nauw betrokken bij de verdere uitwerking van het IZA, met name op het onderdeel van verbeterde afstemming tussen huisartsen, de ggz en het sociaal domein en daarbij de inzet van Welzijn op Recept. Bovendien verkennen wij met de VNG (en Divosa) de mogelijkheid om tot bestuurlijke afstemming te komen voor nadere uitwerking van IZA in de gemeenten. Ten slotte voeren wij gesprekken met zorgverzekeraars met als doel te verkennen of en hoe sociaal werk ook vanuit de zorgverzekeringswet bekostigd kan worden.