Blog

Blog: Haags hoogseizoen en Deense inspiratie

8 juni 2022 | 3 minuten lezen



Het is hoogseizoen in Den Haag en het lijkt wel alsof het kabinet de trage, langdurige formatie wil inhalen. Dat moet ook wel, want vóór medio juni moet beleid klaar zijn om doorgerekend te kunnen worden en zo een plek te krijgen in de Miljoenennota. En dus zitten mijn collega’s en ik nu heel veel in Den Haag om mee te denken en te onderhandelen over de toekomst van zorg en welzijn. Denk aan het Integraal Zorgakkoord (IZA), het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO), de toekomst van de Wmo, herziening van het jeugdstelsel en de Participatiewet, de Actieagenda Wonen, het programma bestaanszekerheid, en nog wat meer.

Het goede nieuws: politiek, ambtenaren en zorgcollega’s zijn ervan doordrongen dat de oplossing van veel vraagstukken ligt in het sociaal domein. Als sociaal werk kunnen we als geen ander problemen in een vroeg stadium signaleren en mensen helpen om erger te voorkomen. Wel wordt dit vaak nog benaderd als een bezuinigingsmogelijkheid en ligt het perspectief vooral nog op zorg, in plaats van op de versterking van de (veer)kracht van mensen en wijken.

Als optimist ben ik geneigd te zeggen: wat een wereld van verschil met vier jaar geleden, toen aan vrijwel geen enkele tafel het sociaal domein, laat staan het sociaal werk als deel van de oplossing werd gezien! In wat somberder ogenblikken verzucht ik wel eens: hoeveel kennis van en geloof in de kracht van het maatschappelijk doenvermogen heeft beleidsmakend en zorgverlenend Nederland eigenlijk nodig om écht om te denken?

Om fris te blijven, is het soms goed om letterlijk je grens te verleggen. Als lid van de Initiatiefgroep Preventieakkoord van de Sociaal-Economische Raad werkt Sociaal Werk Nederland met partners in zorg en welzijn aan een advies aan het kabinet over wat preventie is en wat het Nederland kan brengen. René Verkuylen (bestuurder DOCK) is daar als voormalig bestuurslid mee begonnen en sinds dit jaar ben ik hem opgevolgd. Met deze groep was ik vorige week op werkbezoek in Denemarken, dat zich ten doel heeft gesteld een healthy nation te zijn. Hoe werkt dat dan?

Ik was enorm onder de indruk, en zal twee voorbeelden delen. Allereerst Headspace, een bijna landelijk dekkend netwerk van inlooppunten voor jongeren die niet lekker in hun vel zitten. Geen poli of huisartsenpost, maar een laagdrempelige plek in de bieb, buurthuis of online waar getrainde vrijwilligers klaar staan voor een goed gesprek. Een sociaal werker is permanent aanwezig om de vrijwilligers te ondersteunen en op de achtergrond staat psychische expertise paraat. Zo bereiken ze jaarlijks duizenden jongeren en binden ze honderden vrijwilligers, en het kost nog geen tien miljoen euro.

Politiek, ambtenaren en zorgcollega’s zijn ervan doordrongen dat de oplossing van veel vraagstukken ligt in het sociaal domein

We bezochten ook Tingbjerg, de grootste probleemwijk van Kopenhagen, berucht om haar rivaliserende jeugdbendes, slechte woningen en hoge werkloosheid. Het ziekenhuis kwam er (natuurlijk) achter dat de cijfers van morbide obesitas en diabetes type 2 hier veel hoger lagen dan elders in de stad. In plaats van meteen in zorgoplossingen te denken, besloot het ziekenhuis om samen met partners in de wijk op het terrein van welzijn, wonen en zorg een vijfentwintig(!) jaar durend programma te starten. De eerste jaren zijn vooral gericht op het in kaart brengen van de sociale structuren, de woon-, leef- en bestaansomstandigheden. Wie wonen hier eigenlijk? Wat is hier nodig? De allerslechtste woningen zijn opgeknapt en er zijn schuldsaneringstrajecten in gang gezet. Er zijn gezamenlijke volkstuintjes aangelegd waar vooral dames uit de buurt het land bewerken. Een toprestaurant uit de binnenstad levert zaaigoed en neemt de oogst af, wat het gevoel van eigenwaarde versterkt en de dames stimuleert om Deens te leren. De kinderen kunnen terecht in nieuwe speeltuintjes en ook is de wekelijkse wijkmarkt in ere hersteld. Het resultaat, na zeven jaar? De mensen worden actiever, ontmoeten elkaar en voelen zich meer betrokken bij hun buurt. En ja, ook de toename van diabetes stagneert en het ziekenhuis verwacht dat dit verder zal afnemen.

Als Nederlanders stellen wij dan al snel de vraag: hoe meet je nu het causaal verband? Het Deense antwoord was klip en klaar en heel leerzaam voor ons: waarom zou je iets willen meten als je met elkaar ziet dat het werkt, en er vertrouwen in hebt dat de effecten zichtbaar worden? De Deense zorg leunt op de professionaliteit van de wijkpartners en leest de resultaten van tevredenheidsmetingen onder wijkbewoners. Daarmee vertrouwt het systeem in feite op de maatschappelijke kracht van mensen.

Begrijp me goed, Denemarken is geen Walhalla. Maar een leidend voorbeeld van demedicalisering, lange termijn visie en herstel van vertrouwen is het zeker!