Blog

Vlaamse weelde: de jongerenwerking in Antwerpen

29 oktober 2019 | 2 minuten lezen

Gluren bij de buren. Met een delegatie van jongerenwerkers, managers en beleidsmedewerkers uit Rotterdam, van het NJI, BVjong en het ministerie van VWS gingen we vast kennismaken met de Antwerpse gasten die we op 29 november in Rotterdam zullen verwelkomen op ons landelijke congres #sterkjongerenwerk. Insteek: hoe doen zij het en wat kunnen we van elkaar leren?
Bij Antwerpen dacht ik net als de meeste landgenoten vooral aan Het Steen, de Meir, de Groenplaats en de Grote Markt. Van de wijk Borgerhout had ik nog nooit gehoord.
Dit werkbezoek bracht daar radicaal verandering in. Borgerhout is de multicultureelste wijk van Antwerpen, die in tweeën wordt gedeeld door de Turnhoutsebaan. Maar naast die drukke snelweg kent Borgerhout ook veel pleintjes waar jongeren samenkomen. Want daar kwamen we immers voor: het Antwerpse jongerenwerk.
Even wat cijfers: Antwerpen telt ruim een half miljoen inwoners. Het aantal jongeren onder hen groeit snel. De Antwerpse uitdaging: voor 50% van deze jongeren is Nederlands niet de eerste taal. 1/3 groeit op in armoede, dat is nog heftiger dan in Rotterdam.
In Antwerpen snappen ze dat deze jongeren iets extra’s nodig hebben. Dat blijkt wel uit het feit dat de stad 15 jongerenwerkorganisaties telt. Elke grote wijk heeft een jeugdcentrum voor jongeren tussen 4 en 21 jaar, met ruime openingstijden na school en in de vakanties.
We waren op bezoek bij Kras, een grote club met maar liefst 80 professionals en veel vrijwilligers, die wekelijks pakweg 4.000 jongeren verwelkomen. Zij bieden vooral gratis collectieve activiteiten aan op tal van locaties. Daarnaast werken hun vrijwillige pleincoaches veel op de pleinen in de stad, waaronder die in Borgerhout. Wat ons opviel: de jongerenwerkers werken nauwelijks samen met andersoortige sociaal werkers. Iets als wijkteams kennen zij ook niet. De jongerenwerkers zelf zijn daardoor veel tijd kwijt aan het ondersteunen van jongeren met een migratieachtergrond die worstelen met vragen rond wonen, werk en vrije tijd.
Hun probleem: ‘Je wilt ze niet kwijtaken, maar je kunt niet al hun individuele problemen oplossen, zeker niet als je ook activiteiten moet draaien.’
Hun Rotterdamse collega’s herkenden dat dilemma. ‘Je moet grenzen kunnen stellen, zeker als het gaat om zaken die buiten je opdracht vallen. Dan moet je nee zeggen of meer geld vragen.’
Tegelijkertijd bleek uit de discussie dat je als jongerenwerker soms juist je poot stijf moet houden tegenover je opdrachtgever. ‘Enerzijds ben je partner in een netwerk en wil je samenwerken, anderzijds wil je je professionele autonomie niet verliezen.’
We kregen de indruk dat vergeleken met Rotterdam het stadsbestuur van Antwerpen de jongerenorganisaties vrijer laat bij de invulling van hun werkzaamheden, en ook minder eisen stelt aan de resultaten ervan. Het jongerenwerk moet er gewoon zijn, punt. Dat besef lijkt in Vlaanderen veel dieper geworteld dan in Nederland. Vandaar ook die 80 jongerenwerkers van Kras. We weten niet hoeveel jongerenwerkers er zijn in Vlaanderen, maar als je ziet dat elke gemeente er wel "jongerenwerking" heeft, heb ik het vermoeden dat het er beduidend meer zijn dan in Nederland. Verwey-Jonker berekende onlangs dat wij ongeveer 1.800-2000 jongerenwerkers hebben. Een aantal dat de laatste jaren nauwelijks is gestegen, ondanks alle goede bedoelingen van de transitie Jeugd met de mooie beloften van minder jeugdzorg en meer preventie. We pleiten voor een vertienvoudiging, Sterk jongerenwerk verdient echt meer geld en meer menskracht. Zou het niet mooi zijn als Hugo de Jonge ooit als Hugo de Jonge(renwerker) de boeken in gaat?