Nieuwsbericht

Hoe jongerenwerkers de druk op jeugdzorg kunnen verminderen

Chris Bos
15 juni 2020 | 3 minuten lezen

Freelance journalist Petra Platschorre schreef voor Vrij Nederland een boeiend artikel over het jongerenwerk van onder meer DOCK en JOZ. Opnieuw een reportage die laat zien dat jongerenwerker een professie is die eraan bijdraagt dat jongeren hun leven (weer) op de rails krijgen.

Hoe jongerenwerkers de druk op jeugdzorg kunnen verminderen
Om te voorkomen dat jeugdzorg overbelast raakt, worden jongerenwerkers ingezet. Vroeger werden ze vooral gezien als ‘activiteitenboeren’, maar dat is allang niet meer zo. ‘Het is echt een vak.’

De Klusfabriek van jongerenwerkorganisatie DOCK is van ver te herkennen. Op een klein gebouw in Amsterdam-Noord staat op een muur in grote, gekleurde graffiti letters ‘Kluzzfabriek’. En natuurlijk ontbreekt een groot Ajax-logo niet.
Marinus Klarenbeek is al negentien jaar jongerenwerker en werkt bij De Klusfabriek. Hij wijst naar een legergroene scooter voor het gebouw. ‘Dat is de mijne, die mochten ze van mij spuiten.’

De Klusfabriek staat er nu zes jaar. Het is een jongerencentrum waar allerlei activiteiten worden aangeboden. In de kleine werkplaats kunnen de jongeren bijvoorbeeld leren lassen en aan fietsen sleutelen. Naast de werkplaats is een soort huiskamer en keuken, waar het met de minuut drukker wordt. De jongeren begroeten Klarenbeek allemaal persoonlijk, met een boks, hand of knuffel (toen dat nog mocht).

Op een druilerige dinsdag laat Klarenbeek het jongerencentrum zien waar ze die avond een ‘Eat & Meet’ organiseren. Het is een activiteit waarbij jongeren samen met een aantal vrijwilligers boodschappen doen en avondeten klaarmaken. ‘Ze willen vandaag graag kipshoarma eten,’ zegt Klarenbeek. ‘Dat mag, maar we willen wel gezonde voeding, dus er moet wel een salade bij en sausjes moeten ze dan ook zelf maken.’

Kleine successen
Voor buitenstaanders is het niet altijd duidelijk wat jongerenwerkers precies doen. Volgens Fabian Keerveld, teamleider bij Jongerenwerk Op Zuid (JOZ) in Rotterdam, werden ze vroeger als een soort ‘activiteitenboer’ gezien. ‘De meerwaarde van jongerenwerk wordt steeds meer erkend’, zegt Keerveld. ‘Het jongerenwerk heeft ook wel een professionalisering doorstaan. Het is niet meer “boksje hier, boksje daar”. Dat is echt veranderd. Het is echt een professioneel vak.’

De successen zitten in kleine dingen. Zo vertelt Keerveld over een jongen die bij het jongerenwerk terecht kwam. ‘Hij heeft op verschillende kruispunten in zijn leven gestaan, is aan de hand meegenomen door het jongerenwerk en is iets voor de wijk gaan betekenen.’ Maar op zijn verjaardag zat hij nog steeds alleen thuis, omdat zijn familie op Curaçao woont. Een jongerenwerker belde hem op en feliciteerde hem, en kwam er dus achter dat hij alleen thuis zat. ‘Vervolgens zegt zo’n jongerenwerker: “Ik kom je ophalen.”’

‘De blijdschap van zo’n jongere is goud waard,’ zegt Keerveld. ‘Dit oogt als een klein succes, maar al die succesjes in verschillende wijken met jongeren, dat is samen een heel groot succes.’

Decentralisatie anders uitgepakt
Er zijn tussen de 1800 tot 2000 jongerenwerkers actief in Nederland. Dit aantal is sinds 2009 nagenoeg gelijk gebleven, bleek uit onderzoek van het Verwey-Jonker instituut vorig jaar.
Ernst Radius, senior adviseur bij brancheorganisatie Sociaal Werk Nederland, benadrukt dat dit om een totaalplaatje gaat. ‘Dat kan betekenen dat er in de ene gemeente is bezuinigd, het in een andere gemeente hetzelfde is gebleven en in een andere gemeente iets is gestegen.’ Wat hem zorgen baart, is dat de verwachtingen van de decentralisatie van de Jeugdwet in 2015 niet zijn uitgekomen. De bedoeling was dat die decentralisatie voor meer preventief werk moest zorgen, en dus ook meer jongerenwerk. Dat is niet gebeurd.’

Dat de verwachtingen van de decentralisatie anders zijn uitgepakt, is volgens Marcel Spierts goed te verklaren. Hij is onderzoeker, publicist en oprichter van Youth Spot, het onderzoekscentrum voor jongerenwerk van de Hogeschool van Amsterdam. ‘Gemeenten werden verantwoordelijk voor iets waar het Rijk verantwoordelijk voor was: jeugdzorg’, zegt Spierts. ‘In 2015 is de nieuwe Jeugdwet ingegaan. Die gemeenten zijn enorm gaan regelen en organiseren, met een enorme bureaucratie als gevolg. Bovendien moest dat met minder geld. De jeugdzorg oogt nu tamelijk chaotisch.’