Nieuwsbericht

‘Voor een duurzame lokale aanpak van armoede en schulden moet je ook op nationaal niveau slagkracht ontwikkelen.

Chris Bos
8 juni 2020 | 6 minuten lezen

De babyslofjes en de kinderschoenen is Moedige Dialoog ruimschoots ontgroeid. Maar voor zevenmijlslaarzen is het nog te vroeg, stelt Jacqueline Beekman, die haar rol als adviseur bij Sociaal Werk Nederland heeft verruild voor die van bestuurder bij de zelfstandige stichting Moedige Dialoog. Dit privaat-publieke initiatief maakt mede door de lockdown even een pas op de plaats. ‘Bovendien hebben we in een kwaliteitsslag van een aantal lokale netwerken afscheid moeten nemen. Maar met de resterende vijftien zijn we nu meters aan het maken en vijf nieuwe netwerken kloppen op de deur.’

De fase waarin Moedige Dialoog verkeert lijkt op die waarin bijvoorbeeld veel koren onvermijdelijk belanden. Jacqueline Beekman: ‘Sommige leden willen naar een hoger niveau terwijl andere al moeite hebben met het huidige. Want wat vier jaar geleden begon als Moedige Mensen hebben we doorontwikkeld tot wat het nu is: de zelfstandige stichting Moedige Dialoog, dus op meer afstand van de twee founding fathers, de Rabobank en Sociaal Werk Nederland.’
Die verzelfstandiging was onvermijdelijk. Jacqueline Beekman: ‘Als je privaat en publiek bij elkaar brengt heb je te maken met verschillende bedrijfsculturen. Vanuit Moedige Dialoog willen we het beste van die twee werelden bij elkaar brengen om een gemeenschappelijke agenda op te stellen en uit te voeren. Dat is al vrij aardig gelukt maar het kan nog beter als je op eigen benen staat. Dat geeft ons meer ruimte om het eigen geluid van Moedige Dialoog meer klank te geven en echt nieuw repertoire te ontwikkelen.’

Kaf en koren
De verzelfstandiging was ook het uitgelezen moment om de stand van zaken nog eens onder de loep te nemen. ‘Op dat moment hadden we 25 netwerken. We zijn met alle kernteams ervan gaan praten. Wat doen jullie en klopt dat nog met de ambities die we samen hadden afgesproken? Daar let je niet zo erg op zolang je elkaar nog leuk en aardig vindt, maar we hebben elkaar nog eens goed in de ogen gekeken. Dat waren soms lastige gesprekken, die er ook toe hebben geleid dat we zijn teruggegaan van 25 naar 15 netwerken. Deels was dat de keuze van netwerken zelf, bijvoorbeeld omdat ze opereerden onder een andere naam en die naam wilden houden. Die gaan nu zelfstandig verder. Sommige zijn helemaal gestopt omdat ze zelf al merkten dat ze niet verder kwamen. Andere wilden of konden de contributie van € 3.000 per jaar niet betalen. En in enkele gevallen hebben wij de knoop doorgehakt omdat we te weinig progressie en betrokkenheid zagen. En ja, dat doet pijn, maar uiteindelijk gaat het om wat we met z’n allen willen bereiken, een krachtig lándelijk netwerk, waarbij de som echt méér is dan de som van de lokale netwerken. Lokale initiatieven zijn prima, maar voor een duurzame aanpak van armoede en schulden moet je ook op nationaal slagkracht kunnen ontwikkelen.’

Kun je zeggen dat daarmee het kaf van het koren is gescheiden? Jacqueline Beekman: ‘Dat klinkt me te cru. Maar als je naar Moedige Dialoog kijkt kun je wel zeggen dat het cadeaupapier ervanaf is. Het enthousiasme van het eerste uur krijgt nu concurrentie van het besef dat armoede en schulden een complex en hardnekkig probleem vormen. Dat is natuurlijk niet nieuw, maar inmiddels weet ik ook dat we als Moedige Dialoog niet primair werken aan het oplossen van geldstress, maar aan de vraag: hoe kun je effectieve publiek-private samenwerking creëren die dat wél doen? Hoe breng je partijen die ogenschijnlijk tegengestelde belangen hebben bij elkaar om zich dwars door alle sectoren heen sterk te maken voor een nieuwe manier om geldzorgen aan te pakken? Hoe kun je zorgen dat ze hun kennismakingsproces sneller doorlopen, namelijk in zes maanden? Dát is eigenlijk ons product: mensen leren om snel en effectief samen te werken, en een gemeenschappelijk ambitiedocument op te stellen. Dan heb je het niet alleen over armoede en schulden maar ook over hoe je partijen lokaal kunt laten samenwerken aan een gemeenschappelijke agenda. Met als doel: meer mensen met minder geldzorgen! Dus hoe zorg je ervoor dat bijvoorbeeld een ondernemer, een ervaringsdeskundige en een gemeenteambtenaar elkaars vocabulaire leren begrijpen en elkaars expertise gaan waarderen?’

Rouwfase
De band met de initiatiefnemers blijft overigens bestaan, verzekert Jacqueline Beekman. ‘De Rabobank en Sociaal Werk Nederland zijn beide vertegenwoordigd in onze Raad van Toezicht. Ik weet dat sommige sociaalwerkdirecteuren zeggen “jammer dat het niet meer van ons is”. Maar dat is het ook nooit gewéést; vanaf dag 1 was het een coproductie.’

De lockdown speelt Moedige Dialoog daarbij nu wel parten. ‘Veel werkgevers die deel uitmaken van de lokale netwerken hebben wel even iets anders aan hun hoofd; die zijn nu zelf aan het overleven. En sommigen gebruiken corona sowieso als excuus om zaken waarbij ze groeiende bedenkingen hadden af te stoten. Tegelijkertijd beseffen ook zij dat de aangekondigde economische crisis ons werk alleen maar urgenter en noodzakelijker maakt.’

Ook gemeenten zijn nu huiveriger om aan te haken. ‘Ze zijn zich aan het heroriënteren, gezien alles wat er op hen afkomt. Daardoor kiezen ze momenteel eerder voor de zekerheid van “kant-en-klare producten” zoals apps en digitale tools, die op de korte termijn soelaas lijken te bieden. Maar voor een duurzame lange-termijn-aanpak heb je toch echt een stevige netwerkstructuur nodig die je in staat stelt geldstress bij de bron aan te pakken. Maar het aanleggen van zo’n infrastructuur spreekt zeker nu minder tot de verbeelding.’

Los daarvan zitten veel netwerkpartners in een rouwfase. ‘Vrijheden zijn ingeperkt, inkomsten dalen, de werkloosheid loopt op. En mensen houden niet van verlies. Ons brein heeft tijd nodig om dat te verwerken. Door de lockdown zijn we in een rouwfase terecht gekomen. Daar kunnen we simpelweg niet omheen.’

Geen franje
Een van de aansprekende successen van Moedige Dialoog is de deelname aan de Nederlandse Schuldhulproute (NSR). Jacqueline Beekman: ‘We zijn een van de partners, dus dat is een prettige vorm van nationale erkenning. Mede daardoor hebben we naam gemaakt: de meeste mensen binnen het wereldje van armoede en schulden kennen ons nu.’
Koninklijke belangstelling helpt ook, zoals de aanwezigheid van koningin Máxima bij de aftrap van de Schuldhulproute en van prinses Laurentien bij het diner pensant in het Spoorwegmuseum. ‘En dan niet als oranje franje, maar omdat beiden kennis van zaken hebben. Dat dwong ons nog eens extra om met iets goeds voor de dag te komen.’

Een ander succes is de Werkgeversdesk, die de kwartiermakers hebben ontwikkeld. ‘Ruim 60% van de werkgevers heeft wel eens te maken met werknemers die niet of  nauwelijks kunnen rondkomen. Dat is penibel voor henzelf én voor het bedrijf. Maar hoe kun je als werkgever signaleren dat een werknemer in zwaar weer zit? En hoe kun je zijn geldzorgen bespreekbaar maken? Je moet bijvoorbeeld ook in je HR-beleid opnemen dat werknemers niet meteen ontslagen worden zodra ze over schulden reppen.’

Al snel na de start van de lockdown kwam Moedige Dialoog bovendien met de eigen wekelijkse talkshow “Geldzorgen in crisistijd”. ‘De meeste reacties waren heel positief, maar door tegenvallende subsidie-inkomsten staat de talkshow even in de wacht. Ook hier zie je helaas weer dat fondsen liever hun geld geven aan zoiets concreets als een voedselbank en niet aan initiatieven die zijn gericht op de langere termijn. Je zou willen dat het en-en wordt in plaats van of-of.’

Verder is er het virtuele MD-café en zijn er webinars als voorlopige vervanging van live bijeenkomsten. ‘Ook voor ons is het nu even zoeken naar de beste manieren om in de mondkapjessamenleving ons werk te doen.’

Van liefdadigheid naar bewustwording
Terugkijkend op vijf jaar werken bij Sociaal Werk Nederland en vier jaar Moed Verzamelen voor de aanpak van armoede en schulden: heeft het je veranderd? ‘Absoluut. Een innovatieve aanpak als Moedige Dialoog op koers houden betekent voor mij dat je voortdurend reflecteert op wie je bent en wat je doet. Het grappige is: mijn familie zegt altijd dat ik zo op mijn vader lijk. Hij was echt een bankenman, zodoende ken ik die wereld al uit mijn jeugd. Mijn moeder is een overtuigd christen en die kant van mezelf laat ik nu meer toe. In die zin ben ik meer in balans. Die verschuiving komt mede door mijn gesprekken met Beth Babcock, de grondlegger van Mobility Mentoring, al in het beginstadium van ons project. En  zeker ook dankzij een indringend werkbezoek bij Father Greg, en de manier waarop zij in Los Angels werken aan het duurzaam verhelpen van armoede en schulden. Father Greg zei over zijn methode: “We don’t go to the margins to help them. We go to the margins to change ourselves.” Van liefdadigheid naar zelfreflectie en bewustwording. Dat is precies de kern. Echter: dat permanent reflecteren is voor iedereen lastig; en hoe hoger je in de boom zit, des te moeilijker het is.’

Wat zijn je afscheidswoorden voor Sociaal Werk Nederland?
‘Als we bij Moedige Dialoog íéts hebben geleerd is het wel dat een duurzame aanpak veel meer vraagt dan betere schuldhulpverlening. Sociaal werk heeft een immense rol in het voorkómen van geldproblemen, er gebeurt nog te weinig om die preventieve kant van het verhaal te bundelen en op een hoger plan te tillen.
Sociaal werk is van het signaleren en preventief acteren. De afgelopen maanden zijn sociaal werkers beter in beeld geweest dan ooit, op straat en in de media. Hou dat vast! Ook als straks de gratis media-aandacht verslapt en je weer moet betalen voor je marketing. En zoek ook vaker het maatschappelijke debat op, liefst met gelijkgezinde partners. Als het om armoede en schulden gaat kun je die bijvoorbeeld ook zoeken bij de voorvechters van de betekeniseconomie waarin het gaat over welvaart in relatie met welzijn en welbevinden. Natuurlijk zijn de usual suspects relevante partijen om bij aan tafel te zitten, maar met onverwachte vrienden is het ook prima kersen eten. Dat is tenminste mijn ervaring.’