Nieuwsbericht

‘Geef sociaal raadslieden voldoende gelegenheid om hun wetskennis op peil te houden’

Chris Bos
25 juni 2021 | 7 minuten lezen

‘Je wilt problemen liefst aanpakken bij de bron. En die bron is vaak regelgeving die bepaalde groepen dupeert: dát wil je aan de kaak stellen.’ Dat was voor Lucia Missana de drijfveer om ruim 25 jaar actief te zijn in de signaleringscommissie van de LOSR. Maar nu is het mooi geweest en dus tijd voor een terugblik.

‘Als alleenstaande moeder met een jong kind ging ik in 1977 vrijwilligerswerk doen bij een stichting voor hulp aan buitenlandse werknemers. Onder meer spreekuren voor mensen met fiscale problemen en kwesties rond sociale zekerheid. Zodoende begon ik aan een sociaaljuridische opleiding die ik in 1984 heb afgerond. Ik trad in dienst bij de sociaal raadslieden in Haarlemmermeer, dat was toen een gemeentelijke dienst. In 2006 stapte ik over naar de toenmalige Blankenbergstichting in Amsterdam, die later samen is gegaan met Raster. Nog weer later werd het CentraM en inmiddels ben ik namens Combiwel onderdeel van het Buurtteam Amsterdam West.’

Beleidskretologie
Dat zij vanaf 2006 zo vaak werd overgeplaatst heeft alles te maken met de invoering van de Wmo in 2007, aldus Lucia. ‘Toen werd Eigen Kracht het hoofddoel en is de bijbehorende beleidskretologie ontstaan. Per stadsdeel kwamen aanbestedingen en de Madi’s werden sociaalwerkorganisaties die elkaar op producten beconcurreerden. Het centrale bureau werd opgeheven. Onze vakinhoudelijke ondersteuning stond op losse schroeven.’

Anno 2021 is dat laatste nog steeds een probleem. Lucia: ‘De gemeente Amsterdam werkt nu met zeven buurtteams, waarvan ook sociaal raadslieden deel uitmaken. Op zich is dat goed, maar het werkt nog niet optimaal. De gemeente ziet wel dat wij specialisten zijn, maar voor de eerstelijnsrechtshulp die wij al jaren verlenen, is binnen de Madi’s onvoldoende inhoudelijke ondersteuning op dat specialistische niveau. Terwijl het zonneklaar is dat we voor burgers een heel belangrijke functie hebben in het (preventief) bestrijden van armoede, zijn er in Amsterdam gemeentebreed nog steeds geen waarborgen voor het kennisniveau en de kwaliteit.’

En dat is jammer. ‘Want sociaal raadslieden moeten het echt hebben van hun actuele kennis. Wetten en regels veranderen immers permanent. Dat moet je echt goed bijhouden, anders bestaat het gevaar dat je cliënten van de wal in de sloot helpt. Ook voor specifieke kennis over deelaspecten moet je bij een collega kunnen aankloppen die juist daar ervaring mee heeft. Als sociaal raadslieden in Amsterdam moet je elkaar daarin kunnen ondersteunen.’

Constant veranderende vragen
Dat sociaal raadslieden steeds opnieuw moeten knokken voor hun plek binnen de organisaties in Amsterdam is deels te begrijpen. Lucia: ‘Het heeft natuurlijk ook te maken met wat “madi’s” daarover vastleggen in hun contracten met gemeenten, en op dit moment hebben ze soms andere prioriteiten. De diensten in de hulpverlening zijn “producten” waarvoor subsidie wordt verleend. De eerste zorg van een Madi is het behoud van die subsidies. Het kost hen moeite om de chronisch veranderende vragen van de opdrachtgever nuchter te bekijken. Je moet volgens mij een goede balans vinden tussen enerzijds wat “de waan van de dag” vraagt en anderzijds wat burgers feitelijk nodig hebben en wat medewerkers kunnen bieden.’

___________________________________________________________________________________________________________________________________

In Amsterdam zijn sociaal raadslieden ook onderdeel van de schuldhulpverleningstrajecten. Lucia: ‘We zorgen voor de inkomensreparatie die cliënten nodig hebben om een stabiel inkomen te krijgen. En dat laatste is een vereiste voor deelname aan het traject. Dus daar doen we veel aan, naast de spreekuren en de andere hulpverlening.’

Een voorbeeld daarvan uit Lucia’s praktijk:

Inadequate bewindvoerder
‘Een cliënt was in nazorg na een saneringstraject bij ons, maar hij was ook onder bewind gesteld.
Zijn vrouw woont in Marokko. Zijn jongste kind had daar een ongeluk gehad, waardoor het aan één oog blind was geworden. Zelf heeft hij medische klachten waarvoor hij dagelijks medicijnen gebruikt. Hij heeft een WIA-uitkering. Toch besloot hij om zijn zoon naar Amsterdam te halen, voor de juiste specialistische hulp.
Na de komst van zijn zoon werd hij alleenstaand ouder en zou hij in aanmerking kunnen komen voor allerlei financiële regelingen, zoals Kinderbijslag, de alleenstaande ouderkop en de Toeslagenwet.
Mijnheer klaagde dat de bewindvoerder hem geen inzage gaf in zijn bankrekening en dat de bewindvoerder sowieso heel moeilijk te bereiken was. Daarom ben ik er zelf mee aan de gang gegaan; ik heb diverse aanvragen ingediend en de bewindvoerder daarvan op de hoogte gebracht. De aanvulling vanuit de Toeslagenwet ging moeizaam, wij hebben maanden moeten wachten op een besluit; uiteindelijk nam ik contact op met het UWV en bleek dat ze een afwijzing hadden gestuurd naar de bewindvoerder; de bezwaartermijn liep binnen 2 dagen af. Gelukkig lukte het me nog om een bezwaar in te dienen.
Gezien wat ik had meegemaakt met het UWV-besluit, bovenop de reeks klachten van mijnheer, heb ik de rechtbank verzocht om een andere bewindvoerder. Dat is gelukt, zeer tot tevredenheid van mijnheer.’
___________________________________________________________________________________________________________________________________

Signaleringscommissie
Sinds 1995 maakte Lucia jarenlang deel uit van de signaleringscommissie van de LOSR. ‘Vanuit de regio Noord-Holland was er iemand nodig. Ik wilde dat graag doen en heb daar toen ook uren voor gekregen van de raadslieden in Haarlemmermeer. In Amsterdam ben ik het blijven doen, al moest het op een gegeven moment in mijn vrije tijd. Waarom? Je wilt de problemen aanpakken bij de bron. En dat moet je in georganiseerd verband doen, samen met mensen die zich hierin specialiseren en alles juridisch gezien tot in de puntjes uitzoeken.’

De dragers van de signaleringscommissie waren aanvankelijk vooral de sociaal raadslieden van de bureaus die onderdeel waren van gemeenten. Die hadden meer ruimte om dat te doen. Lucia: ‘We zagen ontwikkelingen in de wetgeving rond huursubsidies en de bijstandswet met negatieve effecten voor onze doelgroep. We hebben bijgedragen aan de beschrijving daarvan. Ad Melkert, de toenmalige minister van Sociale Zaken, heeft ons daarvoor bedankt.
Ook hebben wij een knelpunt in de huursubsidie destijds ook aangekaart: het recht daarop was gebaseerd op het inkomen van het jaar daarvoor; bij terugval in inkomen kreeg je nog steeds geen of te weinig huursubsidie; mede dankzij de signaleringscommissie kwam er een Vangnetregeling, met peiljaarverlegging.
En in 2014 hebben we ons bemoeid met het plan van het ministerie van Financiën om de lokale Belastingkantoren op te heffen. Daar hebben we ons tegen verzet, want wij vonden dat de Belastingdienst burgers moest helpen met hun aangiften. De balies zijn toen open gebleven.’

Roerige tijden
De Signaleringscommissie is zich blijven roeren rond onderwerpen op het gebied van bestaanszekerheid. Een spraakmakend rapport was Mensen met schulden in de knel uit 2008, over misstanden bij de invordering van schulden. Lucia: ‘Dat was feitelijk de eerste keer dat glashelder in beeld kwam dat de Beslagvrije voet vaak niet in acht werd genomen. Op dat punt hebben we echt een voortrekkersrol gehad, al blijft het tot op de dag van vandaag weerbarstige materie. En dat is de kern van het probleem: de raderen van de wetgeving draaien tergend langzaam als er iets aan een wet moet veranderen; en dan nog blijkt vaak dat om de uitvoering doelmatig te maken, groepen de dupe worden. Daar zijn wij nog niet klaar mee. Uitvoeringsregels zijn er te vaak op gericht dat je de wet massaal kunt uitvoeren. Dan is er meestal geen ruimte voor maatwerk.’

Dat kaart de LOSR voortdurend aan. Lucia: ‘Het laatste rapport waaraan ik heb meegewerkt is Toeslagpartners tegen wil en dank uit 2019, dat al ruim 12.000 keer is gedownload. Dat ging over de fiscale- en toeslagpartners. Om te voorkómen dat samengestelde gezinnen dubbele fiscale- en toeslagvoordelen bleven ontvangen, kwam er een opeenstapeling van regelgeving met strikte uitvoering. Daarbij werd over het hoofd gezien dat dat voor sommige groepen averechts uitpakte. Daarvoor hebben wij oplossingen aangedragen. Het rapport is besproken in de Tweede Kamer en er zijn schrijnende gevallen erkend waarvoor afgeweken kan worden van de regels. Maar daarmee is het kernprobleem niet opgelost, terwijl een verruiming met een algemene hardheidsclausule of een delegatiebevoegdheid aan de gemeente een snelle, lerende oplossing zou kunnen zijn.’

____________________________________________________________________________________________________________________________________

Humeurige dakloze
‘Iemand die vroeger een eigen zaak had was door omstandigheden aan lager wal geraakt en zelfs dakloos. Hij had altijd zijn eigen boontjes gedopt en was slim. Hij was bezig met het aanvragen van medische urgentie, vanwege diabetes en neuropathie. Maar bij het maatschappelijk werk werd hij gewantrouwd en kreeg hij adviezen waar hij niets mee kon. De schuldhulpverlener verwees hem naar mij. Zijn medische klachten waren ernstig, en werden verergerd door de dakloosheid. Het was urgent om snel tot actie over te gaan. Bovendien had hij door zijn ziekte sterke stemmingswisselingen, waarbij hij zich agressief kon uiten.
Ik heb contact opgenomen met een collega die juist veel ervaring heeft met dergelijke ziektebeelden. Die extra kennis kwam goed van pas bij het langdurige traject dat volgde, waarin ik de inkomstenreparatie heb gedaan en hem constant heb moeten ondersteunen bij zijn contacten met de Dienst Wonen. Zijn stukken “waren niet aangekomen”, “zoekgeraakt” of “incompleet”. Ook werd hem verweten dat hij twee periodes uit de BRP was uitgeschreven. Geen wonder: hij was immers dakloos! De stukken die wij inleverden om aannemelijk te maken dat hij wel degelijk in Amsterdam was, werden niet geaccepteerd. Tot twee keer aan toe heb ik de Gemeentelijke Ombudsman moeten inschakelen. Dat is een voordeel van jarenlange ervaring: je weet dat je soms uitzonderlijke dingen moet doen.’

____________________________________________________________________________________________________________________________________

Gezien en geprezen maar toch niet op waarde geschat
Mede door de inspanningen van de LOSR wordt de toegevoegde waarde van sociaal raadslieden steeds breder onderkend. Lucia: ‘Een gemeentelijke Ombudsman noemde de sociaal raadslieden al eens de Eerste Hulp bij sociaaljuridische problemen. En op het LOSR-congres in 2020 prees minister Sander Dekker hen als de “huisartsen van de rechtsbijstand”.’
Een recent succes is ook het project Samenwerken in de eerste lijn, een initiatief van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) samen met de Raad voor Rechtsbijstand (RvR), het Juridisch Loket (hJL), Sociaal Werk Nederland (SWN), Sociaal Raadslieden Werk (SRW) en de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN). Lucia: ‘Dat heb ik naar Amsterdam gehaald en Combiwel doet mee aan de pilot.’

Maar een disclaimer is wel op z’n plaats: ‘Het is de zoveelste keer in mijn carrière dat Justitie de sociaal raadslieden weliswaar ziet als een belangrijke partner, maar ze uiteindelijk toch niet de plek geeft die hen toekomt.’
Wat te doen? Lucia: ‘Wat we sowieso nodig hebben in Amsterdam is een nieuwe, betere functieomschrijving van wat sociaal raadslieden doen, waarin onze vaardigheden en kwaliteiten veel specifieker worden benoemd en om het kwaliteitsniveau eenduidig te maken. Daarnaast moeten we landelijk blijven vechten om ook de middelen te krijgen om dat kwaliteitsniveau in onze dagelijkse praktijk te kunnen waarmaken. En dat is trouwens niet alleen een extern gevecht, maar soms ook binnen je eigen organisatie.’