Blog

Kinderopvang in het Frankrijk van Macron

Roubaix? Is dat niet die verlopen industriestad die één keer per jaar wereldnieuws is omdat op de plaatselijke wielerbaan de klassieker Parijs-Roubaix eindigt?
9 november 2017 | 2 minuten lezen

Roubaix? Is dat niet die verlopen industriestad die één keer per jaar wereldnieuws is omdat op de plaatselijke wielerbaan de klassieker Parijs-Roubaix eindigt, waarna de stad  weer wegzakt in het moeras van problemen waar Noord-Frankrijk mee kampt?
Oui, c’est Roubaix. Maar er is meer. Samen met ChildCare International (CCI) organiseerden we een mooie studiereis naar Lille en omstreken. Met zo’n 12 medewerkers van lidorganisaties en enkele gasten maakten we kennis met de Franse kinderopvang en met centra waar kinderen en ouders worden opgevangen in vooral achterstandswijken. We spraken over de pedagogiek, de leidsters en de ouders. Hoe is de situatie in Frankrijk, een land met van oudsher idealistische ideeën over opvoeding dat nu echter kampt met een geboortetekort? Leidt de neoliberale politiek van president Macron tot een renaissance van de kinderopvang voor álle Fransen of alleen voor de elite?
Frankrijk heeft zich de afgelopen decennia sterk gemaakt voor kinderopvang, voor alle ouders, of ze werken of niet. Ouders betalen weinig, tussen de 35 cent en 2,50 euro, afhankelijk van je inkomen.  En ouders kunnen zelf bepalen hoeveel uren zij hun kindje willen brengen in de gesubsidieerde crèches.
Dat leidt er echter toe dat sommige ouders hun kinderen erg vaak brengen, soms wel 40 uur per week, en daardoor plekken bezet houden van andere kinderen. Met wachtlijsten als gevolg, maar capaciteitsuitbreiding is niet direct het nieuwe beleid. Terwijl een pedagogische inloopcentrum juist tot doel heeft ouders en kinderen erbij te betrekken.
De leidsters zijn goed opgeleid voor opvang van het jongste kind en de gesubsidieerde crèches hebben vooral hun plek gevonden in de arme wijken van steden. Daarnaast zijn er behoorlijk veel gastouders (voor circa 30% van alle kinderen die worden opgevangen) en privécrèches. Ook zijn er “micro-crèches”, met plek voor maximaal 10 kinderen, die aan minder regels hoeven te voldoen.
Dus wat zie je dan? Door het nieuwe beleid komen de gesubsidieerde crèches in de knel en groeien de privécrèches. Met alle gevolgen van dien. Terwijl de armoede groot is in die wijken waar wij zijn geweest. Dan laat zich raden wat er gebeurt als kinderen in die wijken niet mee kunnen doen, als ouders niet kunnen worden ondersteund en de kansen op een beter leven steeds kleiner worden. Een affiche in het kindercentrum in Roubaix over hoe je moet handelen bij een terroristische aanval verliest hierdoor niet zijn actualiteit.  De idealen van Rousseau om kinderen vooral vrijheid te geven om te kunnen spelen en leren in een mooie natuurlijke omgeving, zien we niet echt terug in Lille, laat staan in Roubaix.
In het kleine stadje Quesnoy sur Deûle buiten Lille zagen we wél een mooi centrum, gerealiseerd door de enthousiaste burgermeester Rosemarie en de welzijnsorganisatie. Zij betrekken ook gastouders bij het centrum, zodat er een beter beeld is van de kinderen die door gastouders worden opgevangen. Bovendien komen ouders zelf regelmatig langs om met elkaar en de sociaal werkers te spreken, ook op zaterdagochtend. Zo’n centrum vervult echt een functie in de wijk, vooral dankzij de laagdrempelige inloop voor ouders.
Wat ook bijblijft: de Franse leidsters geven de kinderen veel ruimte om te spelen, in verschillende ruimtes, zonder al te veel regels. Daarin bespeurden we dan toch nog een vleugje van de idealen van Jean-Jacques Rousseau.

Lees ook het hele verslag van het werkbezoek.