Nieuwsbericht

Hoe vertaal je het landelijke programma Langer Thuis naar de lokale praktijk? VWS-voorman Reinier Koppelaar zag het in Zandvoort.

Chris Bos
30 september 2019 | 4 minuten lezen

“Van een kookcursus voor mannen tot gesprekken over de woonsituatie: in Zandvoort verbindt het sociaal werk van Pluspunt alles en iedereen rond ouderen aan elkaar. Sociaal werker Astrid Zoetmulder en haar collega’s signaleren problemen thuis, organiseren ontmoeting en sociale activiteiten, schakelen met wijkverpleegkundigen, huisarts en Wmo-consulent, brengen vrijwilligers op de been en letten erop of de mantelzorger ondersteuning nodig heeft. Mooi dat er lokaal zulke ‘spinnen in het web’ rondlopen die de ouderen en hun behoeften zien!”

Dat was het enthousiaste LinkedInbericht van Reinier Koppelaar, programmamanager Langer Thuis bij het ministerie van VWS. Hij was naar Zandvoort afgereisd om met eigen ogen en oren te ervaren hoe het landelijke programma in de lokale praktijk gestalte krijgt. VWS had die vraag neergelegd bij Sociaal Werk Nederland. Beleidsadviseur Johan Huttinga: ‘Ik heb die vraag doorgespeeld aan Pluspunt, en zij hebben dat voorbeeldig opgepakt.

Drie actielijnen
Langer Thuis kent drie actielijnen die eraan moeten bijdragen dat ouderen op een prettige manier zelfstandig kunnen blijven wonen:

  • Actielijn 1 Goede ondersteuning en zorg thuis
  • Actielijn 2 Mantelzorg en vrijwilligers in zorg & welzijn
  • Actielijn 3 Wonen

‘We hadden een programma opgesteld waarin al die drie lijnen terugkwamen,’ aldus Astrid Zoetmulder die namens Pluspunt het bezoek coördineerde. ‘Met als hoofdboodschap: hulp en ondersteuning vanuit het sociaal werk helpt heel goed om de inzet van duurdere zorg te voorkomen. Het sociaal werk haalt én houdt ouderen erbij en heeft echt een belangrijke preventieve functie.’
Dat begon al bij de ontvangst in het pand van Pluspunt. ‘Er was van alles gaande. Het Huiskamerproject met koffiedrinken voor vitale ouderen die nog op eigen houtje hierheen kunnen komen. Inclusief een activiteit op het gebied van knutselen, muziek, of wat dan ook. En elders in het gebouw was een grote groep dames druk aan het breien. Dan heb je het dus over ontmoeting, bezig zijn, eenzaamheidsbestrijding, je netwerk versterken. Dat werkt nogal altijd als een tierelier.’

Als de tuin verwildert
“Hoe komen ouderen bij jullie terecht?” was een van de eerste vragen van Reinier Koppelaar. Op tal van manieren, aldus Astrid Zoetmulder: ‘Via familieleden, buren, kennissen of vrijwilligers die zich zorgen maken. Bovendien werken we nauw samen met onder anderen huisartsen, wijkverpleegkundigen en andere verwijzers in de eerste lijn, zoals maatschappelijk werkers in verzorgingshuizen die mensen bijstaan bij het revalideren. Let wel: dat gaat allemaal niet vanzelf. Al die contacten moet je warm houden.’

Reinier Koppelaar heeft ook kennis gemaakt met het sociaal wijkteam van Zandvoort. Dat bestaat uit sociale professionals met diverse achtergronden. ‘Zij komen achter de voordeur bij mensen en gezinnen die vaak kampen met meerdere problemen. Een van de sociaal werkers van Pluspunt zit in dat team.
Vanuit het sociaal wijkteam worden ook “moeilijkere” ouderen aangedragen. ‘Denk aan iemand die alleen woont en zich steeds verder terugtrekt; de tuin verwildert, de gordijnen blijven dicht. Tot een straatgenoot het wijkteam inschakelt. De sociaal werkers zijn in staat om ook hen erbij te halen. Door aan te bellen, belangstelling te tonen en vertrouwen te winnen. Kleine stapjes. En die sociaal werker weet eventueel ook oplossingen voor alcoholproblemen, een totaal vastgelopen administratie of beginnende schulden.’

Meer logeerzorg nodig
In het kader van actielijn 2 sprak Reinier Koppelaar ook met een mantelzorger gesproken. Astrid Zoetmulder: ‘Onze rol is om mantelzorgers wegwijs te maken in de mogelijkheden voor ondersteuning. Van hulp van een vrijwilliger aan huis tot een lotgenotengroep voor mantelzorgers. Het doel is om overbelasting bij mantelzorgers te voorkomen of verminderen.’
De mantelzorger met wie Reinier Koppelaar sprak beklemtoonde hoe belangrijk respijtzorg daarbij is. ‘Waaronder logeerzorg voor mantelzorgers zodat ze een paar dagen de tijd krijgen om even op adem kan komen. De mogelijkheden daarvoor moeten echt worden uitgebreid worden, zei ze. Het zou fijn zijn als dergelijke logeermogelijkheden dichter bij huis zouden kunnen zijn.’

Behoefte aan innovatieve woonvormen
Een volgend onderdeel van het programma was een koffietafel in de wijk, in dit geval bij een wooncomplex voor ouderen. Sociaal werkers leggen daar contact met wijkbewoners en horen wat er leeft in de buurt. Signalen over overlast of zorgen om een buur spelen zij door naar de desbetreffende professional.
Aansluitend nam Reinier Koppelaar een kijkje bij een ontmoetingsgroep voor kwetsbare buurtbewoners. Astrid Zoetmulder: ‘Woonvormen zijn immers actielijn 3 van Langer Thuis. De ontmoetingsgroep is een huiskamerproject-plus voor mensen met een zorgbehoefte. Er is meer toezicht en ondersteuning dan bij de open inloop in ons eigen pand. Het is een mooi voorbeeld van samenwerking met een zorgaanbieder.’

Ook in Zandvoort zijn er eigenlijk te weinig woonvormen voor ouderen die gezelschap en lichte en ondersteuning zoeken. ‘De bejaardentehuizen van vroeger zeg maar. Ook Reinier Koppelaar erkende dat er op dat gebied absoluut een slag te maken valt. Er gaapt een gat tussen enerzijds zelfstandig wonen en anderzijds het verpleeghuis. Senioren hebben echt behoefte aan tussenvormen.’
De financiering van innovatieve projecten is echter lastig. ‘Daarvoor moet je op zoek naar een fonds. Voor Welzijn op Recept hebben we vanuit het Oranjefonds financiering en ondersteuning drie jaar geld gekregen. Maar daarna? Kijk, we willen heel graag de sociale basis in de wijk duurzaam versterken, maar we hebben daar wel de middelen voor nodig.’

Mannen met een schort
Tot slot de kookgroep voor mannen. Astrid Zoetmulder: ‘Een succesvol voorbeeld van een activiteit voor ontmoeting en meedoen. We zagen dat we veel dames binnen kregen en maar weinig heren. Dus hebben we nagedacht over wat hun behoefte zou kunnen zijn, mensen gepolst en daaruit rolde dit idee. En dat bleek een schot in de roos. We hebben een goeie kok gevonden en ook hier financiering vanuit het Oranjefonds trouwens.’

Al met al is Astrid Zoetmulder zeer tevreden over het werkbezoek. ‘We hebben goed kunnen laten zien wat we allemaal doen, en vaak bleek dat een eyeopener voor Reinier Koppelaar. En andersom heeft het ons ook nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Zoals? Bijvoorbeeld dat we ons ook beter kunnen verbinden met de landelijke  programma’s. Als we die kaders benutten kunnen we beter inzichtelijk maken wat we doen en wat dat oplevert, onder andere tegenover gemeenten.’

Geen losse flodders
Ook beleidsadviseur Johan Huttinga van Sociaal Werk Nederland is blij dat het bezoek alle partijen zoveel heeft opgeleverd. ‘Als brancheorganisatie wilden we VWS graag laten zien dat sociaal werk nauw aansluit bij de beleving van ouderen; en dat het daarmee laagdrempelig is, zodat je ook mensen bereikt die doorgaans buiten beeld blijven. Sociaal werk pakt dat innovatief aan, door vraag en aanbod met elkaar te verbinden, zoals bijvoorbeeld bij die kookgroep.’

En nog iets: ‘Deze activiteiten zijn geen losse flodders, maar een onderdeel van landelijke programma’s zoals Langer Thuis en Een Tegen Eenzaamheid. In Zandvoort heeft Pluspunt laten zien hoe je die lokaal kunt invullen. En ik hoop dat dit bezoek andere lidorganisaties aanzet om ook eens “beleidsmensen” uit te nodigen voor een kijkje in de praktijk.’