Nieuwsbericht

Vijf jaar Gouden Gemeenten: 'Hoe krijgen we de geldzakken van zorg naar welzijn? Geen storytelling meer, het is nu tijd voor actie.’

Chris Bos
7 oktober 2019 | 5 minuten lezen

‘De tijd van storytelling is voorbij, het gaat nu om strategie. Hoe krijgen we de geldzakken van de zorg naar sociaal werk? Want je kunt best een gouden sociale gemeente worden, maar niet voor een dubbeltje.’

Ruim twintig wethouders, sociaalwerkdirecteuren en aanverwante bestuurders troffen elkaar onlangs in Utrecht voor een Diner Pensant. ‘Een jaar of vijf geleden was er doorlopend nieuws over problemen rond decentraliserende gemeenten,’ aldus Lex Staal, directeur van Sociaal Werk Nederland. ‘Daar wilden we als sociaal werk iets pósitiefs tegenover zetten? Wat en waar spoort de praktijk wél met de bedoelingen van meer preventie en ondersteuning dichter bij de burger? Dat werden de Gouden sociale Gemeenten.’
Sociaalwerkorganisaties droegen gemeenten voor. Na een tweede ronde hadden twee jaar later in totaal 21 gemeenten de gouden status. Lex Staal: ‘En het goede nieuws uit onze recente quickscan: 90% van onze leden zou anno 2019 zijn gemeente opnieuw nomineren. Dus ondanks het huidige gedoe rond contracteren zijn het onderlinge vertrouwen en het geloof in partnerschap overeind gebleven.’

Van eenjarige naar vierjarige subsidieafspraken
Want partnerschap en onderling vertrouwen tussen de gemeente en de sociaalwerkorganisatie bleken lokaal de succesfactoren voor het werken aan een sterke sociale basis. ‘We realiseren ons terdege dat we de bijbehorende maatschappelijke opgave niet in ons eentje tot een goed einde kunnen brengen,’ aldus een van de wethouders.
En een andere wethouder: ‘Wij hebben er nadrukkelijk voor gekozen om niet als gemeente aan het stuur te staan bij de wijkteams. We hebben dat overgelaten aan de welzijnsorganisatie; zij kunnen het hele veld overzien en zijn als geen ander in staat die wijkteams aan te sturen.’
De gouden aanpakken blijken een vruchtbare voedingsbodem die uitnodigt tot verder groeien. ‘Wij zijn nu in gesprek of we van eenjarige subsidieafspraken naar vierjarige kunnen gaan, zodat we solider werk kunnen leveren,’ aldus een sociaalwerkdirecteur. ‘Het vertrouwen is er, de dialoog is er. Bovendien kijken we hoe we de nieuwe Cao Sociaal Werk gestalte kunnen geven. Wat helpt is dat we in één pand zitten. Ik spreek de wethouder maandelijks, maar ook onze jongerenwerker loopt bij hem binnen.’

Zijn kleine gemeenten in het nadeel?
Wel vinden sommigen dat grote gemeenten een voorsprong hebben op kleinere. ‘Grote steden hebben voldoende omvang om het hele sociale domein in eigen beheer in te richten en onder eigen regie afspraken te maken. Dat kunnen kleinere gemeenten niet’, aldus de bestuurder van een sociaalwerkorganisatie in een grote stad.
Sociaalwerkorganisaties die in meerdere gemeenten actief zijn ondervinden daar de nadelen van. ‘Willen we met z’n allen echt zoveel transactiekosten maken? Al die opdrachtverstrekkingen van al die gemeenten die daarvoor ook nog eens dure externe adviseurs inhuren. En dat elk jaar weer, op zestien plekken! En dan zijn er ook nog gemeenten die de opdracht niet aan één partij willen gunnen, maar die over meerdere aanbieders verdelen. Daar moeten we nu echt mee aan de slag, anders gaan we de transformatiedoelen niet halen.’

Regionale samenwerking?
Daarmee komt regionale samenwerking van gemeenten bij de inkoop van sociaal werk als optie nadrukkelijk in beeld. ‘Gemeenten moeten op regionaal niveau nadenken hoe ze willen werken aan een sterke sociale basisvoorziening. De uitvoering daarvan is lokaal maatwerk, maar het organiseren vraagt om een stevigere schaal. Zo niet, dan blijf je gedomineerd worden door bijvoorbeeld jeugdzorg, want die doen dat wél. Dan zeggen gemeenten vervolgens: “we moeten die jeugdzorg wel leveren want die hebben we regionaal ingekocht”. En ja, als we dan tóch ergens op moeten bezuinigen, dan komen we al snel uit bij de lokale sport, de bibliotheek en het sociaal werk! En bedenk wel: als een gemeente op jeugdzorg zou willen bezuinigen, moeten we met twaalf andere wethouders nieuwe afspraken maken…’

Buig de geldstromen om: van zorg naar welzijn
En dan kom je al snel uit bij wat toch de hamvraag van het diner leek: hoe buig je de geldstromen om van zorg naar welzijn? ‘Als je het geld naar welzijn sluist komt er ruimte en aandacht voor werk, participatie, noem maar op. Geef je het aan zorg, dan wordt het ook besteed aan zorg. Je kunt best een gouden sociale gemeente worden, maar niet voor een dubbeltje!’
Om die ombuiging te bewerkstelligen moeten sociaal werkers beter vertellen wat ze doen en wat dat oplevert, was jarenlang het credo. ‘Maar dat is nu een gepasseerd station.  We weten allang wat de opbrengsten zijn van investeren in meer sociaal werk. Die verhalen zijn er voldoende, maar ze worden niet gehoord omdat zorg nu eenmaal zo in onze cultuur is verankerd. Terwijl mensen het juist vooral belangrijk vinden dat ze werk hebben, sociale contacten, geen schulden.’

Actietijd
Anders gezegd: na de verhalen is het nu tijd voor actie. En dat is des te urgenter gezien de trend die een kennisinstituut signaleert: ‘Sommige zorgprofessionals worden een soort welzijnswerkers. Dat moeten we voorkómen, we zijn veel te vriendelijk als we zeggen “we gaan samenwerken met de zorg”. Nee, dat is óns vak, dat we by the way al jaren uitoefenen.’
Ook de gedachte dat zorg en welzijn elkaars taal moeten leren spreken is achterhaald. ‘We moeten sámen op zoek gaan naar een níéuwe gemeenschappelijke taal. Het kan niet zo zijn dat we om meer welzijn te bewerkstelligen de taal van de zorg moeten leren spreken. Dat gaat hem niet worden.’
‘En ik hoop ook dat de verzekeraars eindelijk eens over de brug komen, in plaats van de boot stelselmatig af te houden,’ verzuchtte een wethouder.

Hoe verder? Een pamflet en een strategische agenda
Plaatsvervangend Algemeen VNG-directeur Pieter Jeroense vatte de opbrengst van de avond samen in een drieluik:

  1. de oproep om de mooie verhalen te ontstijgen en over te gaan tot strategische agenda’s
  2. dat vraagt ook om een bijpassende gemeenschappelijke taal
  3. regionalisering: wat moeten we ermee? Het staat bij onze gemeenten hoog op de agenda, ook in verband met de constatering “we bezuinigen alleen op de zaken waarop we vat hebben” (dus niet op zorg, maar op welzijn).

Eric van der Burg, voorzitter Sociaal Werk Nederland, ziet daarbij de Gouden Gemeenten nog steeds als een voorhoede. ‘Jullie zijn niet het probleem, jullie werken al samen. In die zin gebruiken we jullie ook om te kijken hoe we er méér van jullie soort bij kunnen krijgen. Dus is de opbrengst wellicht groter voor hen die hier nu níét zijn dan voor de mensen die er wél zijn. We moeten zien hoe we als VNG en Sociaal Werk Nederland samen dit verhaal overtuigend naar onze leden krijgen. Hoe komen we naar the next level?’

Een strategische agenda met bijbehorend pamflet kan daarvoor een springplank zijn. ‘En dan is het wel belangrijk dat ook andere partijen aansluiten waarmee we ook lokaal nauw samenwerken. Woningbouwcorporaties, bibliotheken, vrijwilligers- en bewonersorganisaties.’
In dat kader kwam paste ook de oproep om als gemeenten en sociaalwerkorganisaties gezamenlijk een ‘bod’ (richting Den Haag) te doen over wat ze kunnen betekenen voor het realiseren van de transformatie. Bij acceptatie van dat bod hoort dan ook dat anderen (het Rijk, de zorg) ernaar handelen.  

Achter de schermen wordt daar inmiddels aan gewerkt.

Lees ook de twee publicaties met de 21 Gouden Verhalen online: