Nieuwsbericht

Sociale technologie: en nu doorpakken

Chris Bos
26 maart 2019 | 4 minuten lezen

Sociaal werk en ict: het zijn nog geen gezworen kameraden, concludeerde André Hintzen vorig jaar na een onderzoek voor Sociaal Werk Nederland. Daarin onderzocht hij wat de mogelijkheden van sociale technologie zijn en waarom die door sociaalwerkorganisaties met zoveel wantrouwen worden bekeken. Zijn bevinding: ‘Het gaat voornamelijk om initiatieven die zich nog moeten bewijzen. En het punt is nu juist dat het pas zin heeft om een pilot te starten als de organisatie ook klaar is voor opschaling bij bewezen succes. Anders is de kans groot dat het binnen de kortste keren doodbloedt.’

Hoe kom je de pilotfase voorbij?
Hoogste tijd om daar verandering in te brengen, stelt Johan Huttinga, senior adviseur preventie bij Sociaal Werk Nederland en in die hoedanigheid onder meer lid van de commissie Ouderen van de branchevereniging. ‘Sociale technologie past in de transformatie want die technologie maakt cliënten vaak minder afhankelijk van hulpverleners. Het vergroot hun eigen kracht; dat geldt zeker ook voor ouderen.’
Ook hij constateert echter dat sociaalwerkorganisaties vaak niet verder komen dan de pilotfase. ‘Of het blijft de hobby van een medewerker. Waar het omgaat is dat je die technologie echt een plek geeft in je workflow.’
Om die stap te kunnen zetten is het handig dat sociaalwerkorganisaties samen optrekken. Vandaar de regiobijeenkomsten die hij in juni gaat organiseren. ‘Het doel daarvan is leren van elkaars ervaringen en schaalvergroting. Als je het bijvoorbeeld als regio oppakt, kun je gemakkelijker de lasten en de risico’s verdelen.’

Volop kansen
Want er liggen ook voor sociaalwerkorganisaties volop kansen om met sociale technologie aan de slag te gaan, zegt ook Kiyomid van de Veer, adviseur lokaal organiseren bij Vilans. ‘Denk aan apps, domotica of een robot die je kunt inzetten bij eenzaamheidsbestrijding. Die mogelijkheden maken het palet van de professional kleurrijker en zodoende kun je meer maatwerk leveren. Wat past bij welke cliënt?’
Technologie kan trouwens ook helpen bij het vaststellen van aard en omvang van de moeilijkheden waarmee een cliënt kampt. ‘Leefstijlmonitoring en stappentellers bieden bijvoorbeeld extra informatie voor de professional; of een slaapritme-app: hoe slaapt iemand nu echt? Dat geeft je aanvullende data om gefundeerd een interventie te kiezen. Bij Vilans hebben we daar een toolbox voor ingericht.’

Financieringsmogelijkheden
De kosten van sociale technologie zijn nog wel eens een struikelblok. Rijkssubsidies kunnen helpen. Zoals bijvoorbeeld de Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET).
Kiyomid van der Veer: ‘Die is onlangs opengesteld en daarmee kun je 50% van de investeringskosten vergoed krijgen. Een voorwaarde: je moet al wel met sociale technologie aan de slag zijn. Dan kun je deze regeling gebruiken om die interventie een flinke stap verder te brengen.’
Bovendien mikt deze regeling op grotere organisaties. ‘Het startbedrag is € 250.000 over drie jaar. Dan moet je dus zelf de helft inleggen, dus ten minste € 125.000. Maar dan gaat het niet alleen om de aanschaf van sociale technologie, maar ook om opleidingskosten.’

Mbc’s over leefstijlmonitoring
Ook maatschappelijke businesscases (mbc) kunnen drempelverlagend werken. Vilans zelf is bezig met onder meer een mbc over de robot Tessa. Kiyomid van der Veer: ‘Op basis van een mbc kun je bijvoorbeeld gemeenten en zorgverzekeraars laten zien hoe belangrijk het is dat ze in zo’n robot investeren.’
Voor die mbc zoekt Vilans overigens nog gegadigden die Tessa willen inzetten voor bijvoorbeeld eenzaamheidsbestrijding. ‘Als sociaalwerkorganisaties daarin geïnteresseerd zijn: meld je aan!’
Er is al een mbc over leefstijlmonitoring. Kiyomid: ‘Die willen we uitbreiden. Leefstijlmonitoring kan ook voor welzijn interessant zijn, bijvoorbeeld als je het zou inzetten voor mensen met een depressie of jonge thuiszitters. “Komen ze uit bed? Wat is hun eetpatroon? Hoe vaak en hoe lang staat de (spel) computer aan?” Dat kan extra info opleveren waar een sociaal werker iets mee kan.’

Scepsis
Vilans ondersteunt ook organisaties die zelf willen uitzoeken aan welke sociale technologie ze iets zouden kunnen hebben. Kiyomid van der Veer: ‘Daarvoor maken we met professionals (en liefst ook cliënten) een cliëntreis. Wat zijn momenten waarop het goed loopt, wanneer niet? Welke technologieën zouden op enig moment voor verbetering kunnen zorgen? Zowel vanuit de cliënt als de professional.’
En ook niet onbelangrijk: ‘Ook mensen die sceptisch zijn over sociale technologie  kunnen daarbij hun ei kwijt.’
Die scepsis heeft kan te maken hebben met angst om je baan te verliezen. ‘Daar moet je natuurlijk aandacht voor hebben, maar volgens mij is baanverlies voorlopig niet aan de orde. De vraag naar geschikte mensen wordt in zorg en welzijn alleen maar groter.’

Try & buy
Voor een realistisch gebruik kan het geen kwaad de innovatieve producten eerst eens uit te proberen. Kiyomid van der Veer: ‘Sociaalwerkorganisatie Meerwaarde heeft speciaal daarvoor samen met de gemeente Haarlemmermeer een try & buy-constructie opgezet. Die geldt nu voor de Compaan, een speciale tablet voor ouderen. Ze mogen hem een half jaar proberen. Daarop zit trouwens ook een signaleringsfunctie; via hun Compaan krijgen de ouderen dagelijks de vraag “Hoe voelt u zich vandaag?” Als de antwoorden daarop daartoe aanleiding geven kan een sociaal werker contact met hen opnemen. Voor die toepassing is ook een mbc in de maak; Meerwaarde verwacht dat het heel veel oplevert.’