Nieuwsbericht

Kwaliteitslabel voor wijkteams en “wat doe je na certificering?”

Chris Bos
27 februari 2020 | 4 minuten lezen

Nu vrijwel alle gemeenten in Nederland met wijkteams werken, worstelen veel gemeenten en uitvoerende organisaties met de vraag hoe je de kwaliteit van die wijkteams kunt beoordelen en bewaken. Daarom organiseerden Sociaal Werk Nederland en de Associatie Wijkteams samen op 29 januari een bijeenkomst voor wijkteams over kwaliteit en de houvast die het Kwaliteitslabel Sociaal Werk kan bieden. Centraal staan de ervaringen van de eerste wijkteams die zijn gecertificeerd. ‘We merken dat andere wijkteams Sociaal Werk Nederland ook benaderen over de mogelijkheid om het label te gaan toepassen,’ aldus Stephanie Gross, adviseur bij Sociaal Werk Nederland.

Interessant zijn de eerste conclusies uit het onderzoeksproject “Teamwerk in de Wijk” van de Erasmus Universiteit en de Universiteit Leiden. Hun kernbevinding is dat “het functioneren en presteren van wijkteams voor het overgrote deel wordt bepaald door factoren op het niveau van het team, en niet door factoren op het niveau van de gemeente”.
Het succes van een wijkteam hangt blijkbaar nauw samen met het vakmanschap van de professionals. Over dat vakmanschap ging het dan ook op de bijeenkomst van de Associatie wijkteams en Sociaal Werk Nederland. Die begon met een bijdrage van Peet Huys, directeur bedrijfsvoering bij Minters, want Minters is de eerste sociaalwerkorganisatie die haar wijkteams heeft getoetst aan het Kwaliteitslabel Sociaal Werk. Peet Huys zei daarover eerder al: ‘Minters heeft daar in Vlaardingen als hoofduitvoerder immers de verantwoordelijkheid voor. Doen we de juiste dingen voor de burger en doen we ze goed?’

Wie heeft de regie: gemeente of uitvoerder?
Een complicerende factor is dat algemene uitspraken over wijkteams lastig zijn; het scheelt immers nogal of de gemeente de wijkteams heeft uitbesteed aan bijvoorbeeld een sociaalwerkorganisatie of zélf de regie heeft over de wijkteams. Neem de wijkteams in Maassluis die onder de regie vallen van de gemeente. Namens Sociaal Werk Nederland adviseren Edwin Luttik en Stephanie Gross de gemeente Maassluis hoe ze daarbij het Kwaliteitslabel Sociaal Werk kunnen inzetten. Edwin Luttik: ‘Minters detacheert weliswaar mensen bij de wijkteams in Maassluis, maar die zijn in dienst bij de gemeente. De gemeente is daar dus opdrachtgever en uitvoerder tegelijkertijd. Dat heeft consequenties voor de manier waarop je aanstuurt. Inmiddels hebben we een aantal voorgesprekken gehad met de wijkteams van Maassluis en zijn er afspraken gemaakt over een pilot. Het wachten is nu op de zelfevaluatie die de eerste stap is voor certificering.’

Tijdens de bijeenkomst voor wijkteams bekeken deelnemers in werksessies hoe je bepaalde normen van het Kwaliteitslabel Sociaal Werk op wijkteamniveau kunt aankaarten. De gesprekken werden gevoerd aan de hand van een aantal kwaliteitsnormen. Edwin Luttik: ‘Hoe betrek je inwoners bij wat je doet? Hoe werk je mensen in? Hoe meet je het effect van je handelen? Het bleek een heel mooie manier om over de juiste dingen te praten.’
Stephanie Gross: ‘Het bleek vergelijkbaar met de zelfevaluatie. Het maakte veel los, er was veel zelfreflectie en mensen droegen zelf verbeterpunten aan. Voor velen was het voor het eerst dat ze met anderen bespraken hoe je het denken en doen rond kwaliteit vormgeeft. En het bevestigt ook wat we in het algemeen terug horen over audits. “Het label helpt om de juiste gesprekken te voeren, vooral omdat je het samen met de werknemers doet.”

Gecertificeerd en dan?
De aanleiding voor de tweede bijeenkomst was de vraag “Hoe verder na certificering?” Stephanie Gross: ‘Diverse leden hebben ons daarover benaderd. En eerlijk gezegd keken we tot kortgeleden zelf ook niet veel verder dan de certificering. Maar tussen certificering en hercertificering gebeurt er als het goed is ook van alles. Op diverse fronten binnen een organisatie moet dan worden gewerkt aan de verbeterpunten die bij de audit zijn benoemd. Hoe kun je die prioriteren? En hoe til je de kwaliteit hierdoor naar een hoger niveau?’. Op 11 februari jl. vond daarom de inspiratiebijeenkomst ‘Gecertificeerd, en dan…?’ plaats voor gecertificeerde leden van Sociaal Werk Nederland.

Bij sociaalwerkorganisatie Vivenz hebben ze daarvoor zelf een Expertisecentrum sociaal werk opgericht, vertelde manager Lian Menting tijdens de bijeenkomst. Dat centrum wordt bemenst door medewerkers die hun collega’s aanmoedigen om aan hun vakmanschap te werken, door onder meer scholing en ontwikkelgesprekken. Verder werkt Vivenz met interne auditoren die in de twee tussenjaren gesprekken aangaan met hun collega’s over de gesignaleerde verbeterpunten.

Aan bod kwam ook de oplossing van sociaalwerkorganisatie Versa Welzijn. Tine Hoofd (programmamanager innovatie en deskundigheidsbevordering) vertelt dat ervaringen en wensen van beroepskrachten en inwoners het vertrekpunt zijn. Belangrijk uitgangspunt is dan ook dat de organisatie er is om de beroepskrachten te ondersteunen. In bijeenkomsten van zowel gebiedsteams als specialistenteams werken beroepskrachten aan vakinhoudelijke en kwaliteitsverbetering. Door consequent met elkaar te bespreken wat goed gaat, wat zo goed gaat dat je het wilt delen, wat je zelf nog kunt verbeteren en waar je hulp nodig hebt van anderen.

‘Beide organisaties hebben dus eigenlijk hun eigen hercertificering al georganiseerd,’ aldus Edwin Luttik. ‘De professionals krijgen veel eigen verantwoordelijkheid. En omdat Versa werkt volgens het Rijnlands Model hebben ze Kwaliteit daar heel erg belegd bij het collectief van professionals. Daar word ik erg enthousiast van.’

Vermaarde laatste woorden
Na een aanstekelijke bijdrage over het Nut van Briljante Mislukkingen volgden twee workshops over respectievelijk “doen we het goede?” en “leren in het sociaal werk”.

Het waren twee mooie bijeenkomsten, aldus Stephanie Gross. ‘Ik vind nog steeds dat het behalen van het kwaliteitslabel op zich prachtig is, maar het is niet het ultieme doel. Als ik mensen in de afgelopen drie jaar aan de telefoon had heb ik altijd gezegd: maak je het label eigen en gebruik het dan naar eigen inzicht. En dat zie je nu ook gebeuren. Het is een middel om zelf invulling te geven aan het werken aan kwaliteit.’

En dat waren trouwens bijna Stephanies laatste woorden in Kwaliteitslabelverband. Als het gaat om sociaal werk tenminste. ‘Want ik neem de ervaringen van de afgelopen drie jaar mee naar mijn nieuwe baan in het onderwijs. Ook daar is mijn missie: zet het vakmanschap centraal en zorg dat de organisatie eromheen dat goed faciliteert. En wat sociaal werk betreft: hoe mooi zou het zijn als solliciterende sociaal werkers straks zeggen: “ik wil wel bij jullie komen werken maar dan moeten jullie wel het Kwaliteitslabel Sociaal Werk hebben, want dan weet ik tenminste zeker dat het werken aan vakmanschap hier goed geregeld is”.’