Nieuwsbericht

Niet-aangeboren hersenletsel: een sociale sluipmoordenaar

Chris Bos
16 juni 2020 | 2 minuten lezen

Elk jaar lopen vele tienduizenden Nederlanders niet-aangeboren hersenletsel (NAH) op. Onder hen zijn onevenredig veel kinderen, pubers, adolescenten en jonge volwassenen. De meest voorkomende oorzaken van NAH bij hen zijn ongevallen in en rond het huis, op school, bij sport en in het verkeer. Medisch socioloog Eric Hermans schreef er een boek over met als titel: “Over het hoofd gezien; 100.000 kinderen met niet aangeboren hersenletsel”.

De onzichtbare gevolgen zijn vaak het grootst
De breuken en wonden die bij NAH worden opgelopen genezen in verreweg de meeste gevallen wel weer, aldus Eric Hermans. ‘De onzichtbare gevolgen van NAH zijn echter veel invaliderender. Denk hierbij onder meer aan: chronische hoofdpijn en vermoeidheid, problemen met aandacht en geheugen, trage verwerking van informatie, beperkte mentale flexibiliteit (moeite zich aan te passen aan veranderde omstandigheden), prikkelbaarheid en agressie, moeite om impulsen te controleren, gebrek aan empathisch vermogen en onvermogen om het eigen gedrag te beoordelen en sociale situaties goed in te schatten. Zulke beperkingen hebben vaak grote, levenslange gevolgen voor de sociaal-maatschappelijke positie van de getroffen kinderen. NAH bij kinderen is echt een sociale sluipmoordenaar.’

Criminaliteit, detentie, dakloosheid en verslaving
Die onzichtbare gevolgen kunnen leiden tot social failure. Mensen met NAH zijn sterk oververtegenwoordigd onder gedetineerden, daklozen en alcohol- en drugsverslaafden. Een opvallende onderzoeksuitkomst is dat het risico hierop groter is naarmate het NAH vroeger in het leven is opgelopen. Eric Hermans: ‘Nederlands onderzoek ontbreekt volledig maar uit onderzoek onder Engelse gedetineerden van 15 tot 18 jaar bleek dat 82% van hen NAH heeft. Criminologen zien een verband tussen aangedane neuro-cognitieve functies en levenslange criminaliteit.’

In een onderzoek in Toronto onder volwassen dakloze mannen bleek de helft aan NAH te lijden. ‘Driekwart van degenen met NAH gaf aan dat zij het NAH hadden opgelopen voor hun 18e jaar en dat er nooit aandacht aan was besteed.'

In de Nederlandse penitentiaire inrichtingen wordt niet gescreend op NAH. In de daklozen- en verslavingszorg ook niet. ‘Dweilen met de kraan open dus. Voor sociaal werkers in deze sectoren ligt hier een gigantische taak. Er zijn makkelijke en snel uitvoerbare screeningsinstrumenten beschikbaar.'
Op het Kennisplein Gehandicaptensector van Vilans staan er twee: een voor volwassenen en een voor kinderen.

Kinderen zijn nog in ontwikkeling
De onzichtbare beperkingen van NAH zich bij kinderen vaak pas jaren na het oplopen van het NAH. ‘Een kind van 4 hoeft nog niet logisch te denken, te plannen of te organiseren. Pas rond de overgang van het basisonderwijs naar het vervolgonderwijs wordt op dat soort functies een beroep gedaan. Dat is dan ook vaak het moment waarop kinderen met NAH “door de mand vallen”.’

De link met het ongeval waarbij hersenletsel ontstond wordt dan vaak niet meer gelegd. Een stempel als laagbegaafd, lui, adhd, of autisme ligt meer voor de hand. ‘Ik zie daar een belangrijke signaleringstaak voor sociaal werkenden en medewerkers van sociale wijkteams. In veel revalidatiecentra bestaan gelukkig goede cognitieve behandelprogramma’s.’

Ernstige gevolgen voor gezinnen
Niet alleen voor de kinderen in kwestie maar ook voor hun gezinnen zijn kunnen de gevolgen aanzienlijk zijn. ‘De problemen met opleiding, wonen en werk vragen enorm veel aandacht en tijd van de ouders. Soms gaan ze minder werken of stoppen ze daar helemaal mee. Broertjes en zusjes komen vaak aandacht tekort, met alle gevolgen van dien. NAH moet wat mij betreft altijd een aandachtspunt zijn voor hulpverleners die in aanraking komen met gezinnen met psychosociale problematiek. Op veel plaatsen in het land wordt goede en NAH-specifieke gezinsondersteuning aangeboden.'

  • Meer weten? Het boek van Eric Hermans bestellen? Kijk hier
  • Eric Hermans is ex-hoofd van de programmalijn NAH bij Vilans, en mede-oprichter en bestuurslid van de International Pediatric Brain Injury Society