Nieuwsbericht

Jongerenwerk in de praktijk: hoe je een groep van negentig hangjongeren aanpakt

13 juni 2019 | 2 minuten lezen

‘Als je wat wilt beleven, dan moet je naar Leyenburg.’ Dat was twee jaar geleden het credo van de jeugd in Den Haag. Een groep van negentig jongeren verstoorde daar de openbare orde. Politie, gemeente en jeugdwerk sloegen de handen ineen om de jongeren van het criminele pad te houden en de wijk weer leefbaar te maken. Zorg + Welzijn schetst hoe dat werd aangepakt. Een mooi staaltje van professionele samenwerking tussen jongerenwerkers en politie. Handwerk, dat tijd en vele uren kostte. Het is uiteraard weer gissen wat deze geslaagde aanpak uiteindelijk de gemeenschap bespaard heeft aan criminaliteit, en andere maatschappelijke kosten.

Leyenburg heeft altijd hangjongeren gehad, maar twee jaar geleden laaide het probleem ineens op. Een jongen verhuisde namelijk van Leyenburg naar Duindorp. De jongen in kwestie maakte snel vrienden en zodoende fuseerden de Leyenburgse en Duindorpse jongeren. Gemeenschappelijke scholen, voetbalverenigingen en romantische relaties over en weer deden de rest. Het groeide uit tot een een groep van ruim negentig jongeren.

Maling
Op zich een knappe sociale prestatie. Echter, in Duindorp houdt de jeugd er nogal discutabele manieren op na. Wijkagent Dennis Gräper: ‘Jongeren uit Duindorp zijn van een ander slag dan wij gewend zijn in Leyenburg. Ze hebben maling aan autoriteiten, gebruiken meer drugs en doen waar ze zin in hebben.’ Dat gedrag werkte aanstekelijk op de Leyenburgers en de groep ging zich misdragen. ‘Troep, schreeuwen, eten en drinken halen bij de supermarkt en de verpakkingen op straat gooien, met hun scooters door het winkelcentrum rijden – dat wandelgebied is – vechtpartijtjes.’

Baambruggestraat
Aanvankelijk hing de groep rond in de Baambruggestraat. Naast de korfbal- en judovereniging, de voetbalkooi en twee basisscholen. Een logische plek voor jongeren om bij elkaar te komen, maar toen de overlast te erg werd, besloten politie en jongerenwerk en gemeenten samen te werken om de groep uit elkaar te halen.

Wijkcentrum
Jongerenwerkers van Mooi Welzijn probeerden de jongeren te leren kennen. Twee dagen per week hingen ze samen met de jongeren buiten en twee dagen per week konden de jongeren naar het wijkcentrum Escampade komen. Wijkagent Gräper: ‘Wij zijn maar met vier wijkagenten in de hele stad. Wij rijden van melding naar melding. Zien we wat, dan kunnen we het aan de jongerenwerkers doorgeven.’

Zorgwekkende jongeren en meelopers
‘Een voor een brachten we hen in kaart: heeft deze jongeren werk of gaat hij of zij naar school, gebruikt hij of zij drugs, zijn er broertjes en zusjes’, vertelt jongerenwerker Joost van der Harst. ‘Op die manier kregen we in kaart wie de zorgwekkende jongeren en wie de meelopers waren.’ Individueel probeerden ze de jongeren een ander perspectief te bieden. Wat wil je met je leven? Wat wil je worden? Wil je wel blowen of doe je het alleen omdat je vrienden het doen?

Ouders
Alle ouders kregen een brief dat hun kinderen in een groep zaten die veel overlast veroorzaakte. In de hoop dat ouders zouden optreden. Politie en jongerenwerkers hielden gesprekken met ouders om uit te leggen wat er speelde. Gevolgd door een brief met daarin de waarschuwing dat de politie ging handhaven.

Boeteregen
De jongeren die daarna nog steeds overlast gaven en de openbare ruimte bevuilden en vernielden, werden flink beboet. Van der Harst: ‘Als je telkens wordt bekeurd, gaat de lol er wel af. We hoopten ook dat jongeren die met boetes thuiskwamen, ouders hadden die optraden. Drie bekeuringen per week is al snel zo’n vierhonderd euro per maand.’ Bovendien legde de politie een aantal Duindorpers een gebiedsverbod op, zodat ze niet meer in Leyenburg mochten komen.

Vertrouwensband
De samenwerking tussen politie en jongerenwerk is belangrijk en kwetsbaar. De opdracht van het jongerenwerk is een vertrouwensband opbouwen met de jongeren. ‘Die vertrouwensband met de jongeren willen ze niet schaden door hun band met de politie er te dik bovenop te leggen’, begrijpt Gräper. ‘Als zij iets zien dat niet door de beugel gaat, lossen ze het vaak liever eerst zelf op voor ze het melden. Tenzij het echt foute boel is natuurlijk.’

Het hele artikel vind je op de website van Zorg + Welzijn.