Blog

Subsidie blijkt staatssteun: hoe groot is gevaar voor sociaalwerkorganisaties?

Het S-woord zingt de laatste tijd dreigend rond zodra het over subsidie en aanbesteding gaat: “staatssteun”.
18 februari 2019 | 2 minuten lezen

Het S-woord zingt de laatste tijd dreigend rond zodra het over subsidie en aanbesteding gaat: “staatssteun”. Want hoewel niemand precies weet hoe groot het gevaar is kent iedereen wel iemand die ergens heeft opgevangen dat gemeentelijke subsidie wel eens zou kunnen worden aangemerkt als staatssteun. En daarmee als ongeoorloofd, dus terugvordering en wellicht een boete zouden het ontwrichtende gevolg kunnen zijn.
Daarom hebben we als brancheorganisatie maar eens een quickscan uitgevoerd onder leden. Daaruit blijkt klip en klaar dat nog geen enkele sociaalwerkorganisatie een terugvordering heeft ontvangen.
Wel had Sociaal Werk Nederland onlangs te maken met een gemeente die het zekere voor het onzekere wilde nemen om het risico op terugvordering van staatssteun te verkleinen. De gemeente was van plan om van de sociaalwerkorganisatie te vragen de kosten en baten - en daarmee het resultaat - voor beide typen financiering (aanbesteden en subsidiëren) in haar jaarrekening afzonderlijk in beeld te brengen en het reeds opgebouwde eigen vermogen te splitsen. Dit zou voor de betreffende sociaalwerkorganisatie een enorme bureaucratische last betekenen. Bovendien zou het de bestedingsvrijheid beperken van sociaalwerkorganisaties die zich richten op een integrale aanpak en op transformatie.
Kortom: voor Sociaal Werk Nederland genoeg reden voor een gesprek met Europa Decentraal, VNG, de betreffende gemeente en de sociaalwerkaanbieder. De uitkomst? De gemeente ziet af van de voorgenomen ‘gesplitste’ financiële verantwoordingeis voor de sociaalwerkorganisatie.
Een nader uitwerking van deze casus vindt u in een artikel in onze kennisbank. Daarin benoem ik ook de factoren die het risico op staatssteun voor sociaalwerkorganisaties verminderen.
Let wel: Europa Decentraal kan geen gezaghebbende uitspraken doen, maar is wel in staat om het risico op staatssteun voor sociaal werk te ‘duiden’. Mocht een gemeente snode plannen hebben om in het kader van risicobeperking van staatssteun een gesplitste financiële verantwoording te eisen, dan kunt u met onderstaande argumenten de gemeente op andere gedachten brengen:

  1. Sociaalwerkorganisaties hebben doorgaans geen impact op interstatelijk handelsverkeer. Omdat impact op het interstatelijk handelsverkeer een van de cumulatieve voorwaarden voor staatssteun is, vervalt hierdoor de juridische grond voor staatssteun. Cumulatief impliceert dat indien aan een van de voorwaarden níét wordt voldaan er geen sprake is van staatssteun.
  2. Het gegeven dat de Europese Commissie geen sectorregels voor staatssteun hanteert in het zorg- en sociaal domein is risicoverminderend. Door het ontbreken van sectorregels zal sociaal werk niet snel in het vizier komen voor terugvordering van staatssteun.
  3. Dienst Economisch Algemeen Belang (DEAB). Een gemeente kan de sociaalwerkaanbieder aanmerken als DEAB; daarvoor moet de gemeente wel het ‘marktfalen’ aantonen: zonder gemeentelijke subsidie pakt de markt de vraag niet op.

Het Staatssteunspook zal nog wel even blijven rondwaren. Dat is immers wat spoken doen. Maar in werkelijkheid valt het gevaar dus reuze mee.