Blog

Preventie als het nieuwe normaal

Twee interessante rapporten effenen de weg voor méér preventie.
7 mei 2020 | 2 minuten lezen

O nee, het zoveelste rapport…
Herkenbaar?
En wat is het dan een feest als dat rapport geheel tegen de reflexmatige verzuchting in juist boeiende leesstof blijkt. Dat overkwam me bij de jongste publicatie van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS), getiteld “(Samen)leven is meer dan overleven; breder kijken en kiezen in tijden van corona”. Want ze zeggen daarin: “De (huidige) crisis biedt een kans om overmedicalisering en overbehandeling in de praktijk te doorbreken. Dat kan een goede balans in kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van zorg en ondersteuning bevorderen, en ook interessante inzichten bieden ten aanzien van preventie.”
En dat is dus precies waar we als sociaal werk al jaren op aansturen. En in zekere zin lijkt die gewenste omslag zich zowaar in stilte te hebben voltrokken. De afgelopen weken draaide in de zorg alles om het bestrijden van covid-19. En terecht. Ondertussen was het bij de huisartsen verrassend rustig terwijl de sociaal werkers het juist drukker hebben dan ooit. Dat is niet per se een causaal verband, maar een zekere correlatie is er ongetwijfeld. Het sociaal werk was immers nooit eerder zo nabij en zo zichtbaar dan de afgelopen weken, dankzij de dringende oproep van premier Rutte om meer op elkaar te letten, dankzij de Frontberichten op tv van onder meer sociaal werkers, dankzij een STER-spot, en vooral dankzij al die duizenden sociaal werkers die steeds weer nieuwe manieren vonden om samen met bewoners en vrijwilligers hun dienstverlening on- en offline vorm te geven. Noodgedwongen is juist in deze weken het accent verschoven van behandelen naar voorkómen. Noodgedwongen ook, kwam de regie weer vaker bij mensen zélf te liggen, omdat zorginstanties soms niet thuis gaven. Niet de systemen, maar het eigen regelvermogen werd de kurk waarop de samenleving drijft. En met steun van (nieuwe) vrijwilligers en sociaal werkers redde Nederland dat behoorlijk goed.
Zorg er nou met z’n allen voor, zegt ook de RVS, dat je die situatie niet terugdraait op het moment dat Nederland weer geleidelijk “unlockt”. Dat zou echt doodzonde zijn. Ergo: niet bezuinigen op sociaal werk, maar preventie stevig verankeren als “het nieuwe normaal” in de dagelijkse praktijk van zorg en welzijn. Want als één ding bleek de afgelopen tijd, dan was het wel dat sociaal werk vorm kon geven aan heel veel preventie, waardoor de zorg werd ontlast.
Maar dat was nog niet alles. Ook Movisie kwam – in opdracht van de VNG – met interessante bevindingen, namelijk in het rapport “Sociale (wijk)teams: vijf jaar later”. Meer gemeenten nemen de wijkteams in eigen beheer, dat geldt nu voor bijna de helft van de gemeenten. Tegelijkertijd is het aantal gemeenten dat niet voldoende toekomt aan preventie met 10% gestegen sinds de vorige peilingen. Vijf van de acht belangrijkste zaken die blijven liggen zijn: sociaal werk, preventie en vroegsignalering, ontwikkeling van individueel aanbod naar collectieve voorzieningen, ondersteunen van collectieve voorzieningen in de wijk en het verbinden met de nuldelijnszorg, en het bevorderen van participatie. Laten dat nou typisch sociaalwerkactiviteiten zijn…
Anders gezegd: als je de aanbeveling van de RVS serieus neemt en de huidige crisis ook ziet als een kans om de huidige aandacht voor preventie na de lockdown te handhaven, neem dan de huidige garantieregeling van het sociaal werk als basis: houd de regie over wat er moet gebeuren bij inwoners; ondersteund door vrijwilligers en begeleid door het sociaal werk.
In een waardegedreven samenleving kunnen partijen binnen de beschikbare middelen zelf goed invulling geven aan wat preventie is; dan hoeven gemeenten niet zelf de wijkteams uit te voeren en blijven de wachtkamers van huisartsen ook ná de crisis een stuk leger.