Nieuwsbericht

Hoe maken we van corona-solidariteit straks ‘het nieuwe normaal'?

Chris Bos
9 april 2020 | 3 minuten lezen

Sociaal Werk Nederland-voorzitter Eric van der Burg is bezig aan een welhaast Olympische missie: de komende weken wil hij met zoveel mogelijk leden van Sociaal Werk Nederland bellen. Wat kwam hij tegen op zijn tweede rondje langs de velden?

‘Het onlinevergadercircuit komt flink op stoom, maar tussendoor heb ik de afgelopen dagen toch gebeld met nog eens twintig bestuurders van sociaalwerkorganisaties. Omdat ik in mijn eerste rondje relatief veel grote organisaties heb gesproken, waren dat nu vooral kleinere organisaties.’

Zie je duidelijke verschillen tussen groot en klein?
‘Nu bijna alle dienstverlening online gaat zie je dat grotere clubs daar beter voor zijn toegerust. Bijvoorbeeld omdat zij een eigen ict-afdeling hebben en vaak ook al ruime ervaring met e-welzijn. Zij kunnen vrij soepel hun website herinrichten, iedereen op ZOOM zetten, noem maar op. Of neem de Luisterlijn: hun normale werkproces past naadloos bij de nieuwe anderhalvemeter-hulpverlening. En Slachtofferhulp, ook een lid van ons, gaat de familie van IC-patiënten begeleiden; zij breiden hun dienstverlening succesvol uit.’

‘Sommige kleinere organisaties hebben het lastiger, ook al zie je daar prachtige voorbeelden van corona-proof sociaal werk. Ook zij zetten alle zeilen bij om hun kwetsbare bewoners bij te staan, daarover geen misverstand. Maar voor hen is het momenteel soms toch meer watertrappen dan zwemmen.
Sommige bestuurders gaan daarover in gesprek met hun gemeente: “Luister, we kunnen nu niet doen wat was afgesproken; maar we kunnen wel ándere dingen doen. Dus geen huisbezoek bij ouderen, maar wel boodschappen voor hen doen. Is dat oké?” De ene gemeente reageert dan heel constructief, de andere vraagt zich af of er dan wel voldoende mensen worden bereikt.’

En dus is de financiering toch weer onderwerp van gesprek?
‘Precies! Dan zegt de gemeente “Als je maar aan veertig mensen levert in plaats van zestig, dan krijg je ook maar voor veertig betaald.”

Maar de richtlijn vanuit VWS en VNG is toch om gewoon door te betalen?
‘Zeker, daar is iedereen ook blij mee. Maar kleinere organisaties maken zich meer zorgen om de uitwerking daarvan dan grotere. Daarbij maakt het ook uit of je een subsidierelatie hebt of een contract op basis van een aanbesteding. Organisaties met een subsidierelaties voelen zich het zekerst. Dat zal ook niemand verbazen. Dat is helemaal in lijn met de ervaringen die we al een tijd kennen vanuit onze Gouden sociale Gemeenten. Werken aan een stevige sociale basis is een kwestie van partnerschap, vertrouwen en langdurige contracten. En ja, bij een aanbesteding gaat het veeleer om de inkoop van producten. Dat is wezenlijk anders.
Lastiger is het ook voor organisaties die ook inkomsten hebben uit bijvoorbeeld pgb’s van klanten. Dat komt minder vaak voor, maar is juist daarom lastiger te regelen. Daar zijn geen landelijke richtlijnen voor.
Dus de boodschap voor overheden en voor onszelf als Sociaal Werk Nederland is: laten we het met algemene besluiten goed regelen voor de 90% “doorsnee” organisaties, maar we moeten ook maatwerk blijven leveren voor de 10% die daar niet (helemaal) onder valt.’

En verder?
‘Allereerst de solidariteit: die is ongemeen groot. Medewerkers die zich heel flexibel opstellen, organisaties die onderling schakelen om gaten in de dienstverlening te dichten, bedrijven die bijspringen bijvoorbeeld bij ict-kwesties of logistieke kwesties.
En twee: iedereen is meer met zijn cliënten bezig dan met zichzelf. Dat is van oudsher de kracht van sociaal werk als cruciale branche, maar het is ook een valkuil. Maar dus moet je je medewerkers wel veilig op pad sturen als ze nu op huisbezoek gaan. Movisie heeft daar op ons verzoek net een afwegingskader voor ontwikkeld; dat biedt handvatten om de mogelijkheid van fysiek contact per situatie te beoordelen. Profiteer daarvan! 
En drie: het voorzichtig nadenken over het post-coronatijdperk. Daar is iedereen al mee bezig. In de opvang bijvoorbeeld. Nu zijn sommige sporthallen ingericht voor noodopvang. Waar wat als op 1 juni blijkt dat daar weer gesport mag worden?
En breder: gaan we de nu in gang gezette online dienstverlening straks voortzetten? Gaan we ons aanbod structureel aanpassen? Hoe houden we de nieuw samenwerkingen in stand? En als we straks de economie weer gaan aanzwengelen: hoe houden we dan voldoende aandacht voor de mensen die daar wat minder aan bijdragen, zeker nu er al gemeenten aan de bel trekken dat ze zwaar tekortkomen?’

Wat neem je mee naar je volgende gesprekken en overleggen?
‘De extra aandacht die nodig is voor vluchtelingen en de organisaties die hen begeleiden. Wereldwijd zie je natuurlijk dat er nu minder aandacht is voor het lot van vluchtelingen, maar dat moet in Nederland niet gebeuren.
En ik was ook getroffen door het gesprek met een kleine organisatie voor de begeleiding van (ex)ggz-cliënten. Voor hen valt de fysieke ondersteuning en de dagbesteding weg en dat leidt tot schrijnende verhalen. Hen toch iets kunnen bieden is een ongelofelijke worsteling, dat kwam wel even binnen.’