Nieuwsbericht

Per 10 maart nieuwe wettelijke eisen energiebesparing gebouwen

Nienke Kuyvenhoven
6 maart 2020 | 2 minuten lezen

Nieuwe wettelijke eisen energiezuinige gebouwen
Per dinsdag 10 maart a.s. wordt de herziene Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III) omgezet in Nederlandse wet- en regelgeving. Vanaf deze datum moeten gebouwen en (technische) installaties in gebouwen aan nieuwe eisen voldoen. Deze regelgeving is gericht op organisaties en personen die op het terrein van de gebouwde omgeving actief zijn. Daarbij gaat het om woningcorporaties, gebouweigenaren, huurders, technische dienstverleners, bouwbedrijven, bouwmaterialenindustrie, bouw- en woningtoezichtinstanties, de installatiesector, netbeheerders, architecten, keuringsinstanties en gemeenten. De regelgeving heeft als doel om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren.

De maatregelen uit de EPBD III zijn onderverdeeld in 3 pijlers:

1. Eisen energiezuinigheid voor installaties in gebouwen
Om gebouwen energiezuiniger te maken worden eisen voorgeschreven voor installaties in gebouwen. Als er een nieuwe installatie wordt geïnstalleerd of een bestaande installatie wordt aangepast gelden er eisen voor de energieprestatie en het adequaat dimensioneren, installeren, inregelen en de instelbaarheid van installaties. Deze eisen zijn van toepassing op installaties voor ruimteverwarming, ruimtekoeling, ventilatie, warm tapwater, ingebouwde verlichting en gebouwautomatiserings- en controlesystemen. Ook moet de installateur aan de gebouweigenaar een document overhandigen van de energieprestatie van de installatie. De installateur kan daarbij gebruik maken van een standaard format en een digitale tool.
Tot slot wordt er vereist dat er zelfregulerende apparatuur wordt aangebracht voor het reguleren van de temperatuur in aparte verblijfruimtes, zoals een thermostatische radiatorknop of een kamerthermostaat.Lees meer over de systeemeisen technische bouwsystemen - EPBD III.

2. Keuringen van verwarmings- en airconditioningsystemen en GACS
De keuringsverplichtingen voor verwarmings- en airconditioningsystemen worden aangepast. Verwarmings- en airconditioningsystemen moeten voortaan vanaf een nominaal vermogen van 70 kW om de 4 of 5 jaar worden gekeurd. Is één van beide systemen gekoppeld aan een ventilatiesysteem, dan moet dit ventilatiesysteem ook gekeurd worden. Daarnaast is de verwarmingskeuring voortaan van toepassing op het gehele verwarmingssysteem, niet alleen op de stookinstallatie. De keuringsverplichtingen gelden niet als er een energieprestatiecontract is of een gebouwautomatiserings- en controlesysteem.
Utiliteitsgebouwen met verwarmings- of airconditioningssystemen met een vermogen van meer dan 290 kW moeten vanaf 1 januari 2026 zijn voorzien van een gebouwautomatiserings- en controlesysteem (GACS). Dit gebouwautomatiserings- en controlesysteem moet voldoen aan bepaalde voorwaarden. Lees meer over de technische keuringen verwarmings- en aircosystemen - EPBD III.

3. Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer
Om het gebruik van elektrisch vervoer te stimuleren moet er in de (private) gebouwde omgeving bij nieuwbouw of ingrijpende renovatie laadinfrastructuur worden aangelegd voor elektrische voertuigen. Met deze verplichting moet al bij de ontwikkeling van bouwplannen rekening worden gehouden. De verplichting geldt alleen voor woon- of utiliteitsgebouwen met meer dan 10 parkeerplaatsen. Daarnaast komt er vanaf 1 januari 2025 een verplichting tot het aanleggen van laadinfrastructuur bij bestaande utiliteitsgebouwen met meer dan 20 parkeerplekken, ook als deze gebouwen niet worden verbouwd. Lees meer over de laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer - EPBD III.

Per 1 juli 2019 ook informatieplicht energiebesparing
Verbruikt uw onderneming jaarlijks vanaf 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas(equivalent)? Dan bent u verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Sinds 1 juli 2019 bent u volgens de Informatieplicht Energiebesparing ook verplicht te rapporteren welke maatregelen je hebt uitgevoerd. De Informatieplicht geldt voor ‘de drijver van de inrichting’. Dit kan zowel de eigenaar/verhuurder zijn als de huurder. In het merendeel van de gevallen moet de huurder van het gebouw de rapportage indienen. Dit als de Wm-inrichting één gebouw met één huurder betreft.

Zie eerdere berichtgeving hierover:
energiebesparingsplicht ondernemers
e-loket energiebesparingsplicht open