Blog

Aanbesteden of subsidiëren? Gemeenten mogen kiezen!

Aanbesteden of subsidiƫren? Gemeenten mogen echt zelf kiezen!
12 februari 2019 | 2 minuten lezen

Er is zoveel te doen rond de inkoop van Jeugdhulp en Wmo dat ik wekelijks een inkoopblog ga plaatsen om de zaken voor u op een rijtje te zetten. Sociaal Werk Nederland is namelijk nauw betrokken bij het Actieplan Inkoop en Aanbesteding van minister Hugo de Jonge. Zodoende leest u hier steeds het laatste nieuws uit de eerste hand.

Een eerste heikele kwestie is aanbesteden. Het lijkt soms alsof aanbesteden de enige manier is waarop gemeenten aan hun verplichtingen in het sociaal domein kunnen voldoen. Niets is minder waar: gemeenten hebben hierin keuzevrijheid. Er is geen verplichting tot aanbesteden opgenomen in bijvoorbeeld de Jeugdwet of de Wmo 2015. Daarin staan slechts bepalingen die gelden als gemeenten er zélf voor kiezen om aan te besteden.
Gemeenten kunnen dus zelf kiezen voor aanbesteden of subsidiëren. Wordt het subsidiëren dan moeten ze de voorwaarden wel zodanig formuleren dat die de subsidieovereenkomst niet kwalificeren als overheidsopdracht. Gemeenten moeten dus goed weten welke verschillen er zijn tussen een subsidie en een overheidsopdracht. Expertisecentrum PIANOO heeft die helder beschreven in het ‘Schematisch overzicht met verschillen tussen overeenkomst (na opdracht) en subsidie’. Verhelderend zijn ook de vijf vragen bij het achterhalen van verschillen tussen subsidie en overheidsopdracht, ook van PIANOO.
Aanbesteden kan handig zijn als een gemeente contractuele afspraken wil maken met een aanbieder en ook wil kunnen afdwingen dat die levert wat hij heeft beloofd, desnoods via de rechter. Dat laatste heet in juristenland een “schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel”.
Aanbestedingen vergen echter nogal wat tijd, energie en menskracht van zowel gemeenten als potentiële aanbieders. Mede daarom kiezen veel gemeenten toch voor subsidiering, waarbij natuurlijk wel voorwaarden worden gesteld aan de aanbieders. Let wel: als de subsidieregeling eenmaal van kracht is, moet de gemeente iedere subsidieaanvrager die aan de voorwaarden voldoet toelaten tot de regeling. De gemeente moet bovendien voldoende transparant zijn over de manier van verdeling, het aanvraagtijdvak en de relevante (subsidie)eisen en -criteria. Alle potentiële subsidieaanvragers moeten van deze informatie kennis kunnen nemen om zo gelijke kansen te bieden aan alle gegadigden.
Bij een subsidie kan geen leveringsplicht worden overeengekomen, anders zou er alsnog sprake zijn van een overheidsopdracht, en die moet worden aanbesteed. Wel kan de gemeente bij een wanprestatie de subsidie verlagen of betaalde voorschotten terugvorderen.
Een goed voorbeeld van dienstverlening die zich leent voor subsidiering is het stimuleren van wijkinitiatieven, bijvoorbeeld een buurtbus voor minder mobiele wijkbewoners. Zo’n voorziening is er voor alle inwoners die tot de doelgroep horen; er is géén persoonsgebonden afrekening.
Een belangrijk aandachtspunt is bovendien nog dat bij het verstrekken van subsidies de regels over staatssteun gelden. Staatssteun is namelijk verboden, dus een gemeente doet er goed aan om vooraf zorgvuldig vast te stellen of een subsidie aan een bepaalde onderneming zou kunnen worden gezien als staatssteun. Hoe je dat kunt vaststellen en wat er precies met staatssteun wordt bedoeld, licht ik graag toe in een volgend blog.