Nieuwsbericht

‘Sociaal werk moet zichzelf beter verkopen. Dit systeem helpt daarbij!’

Chris Bos
10 mei 2021 | 4 minuten lezen

Tineke Hoogendijk (gemeente De Ronde Venen) en Nienke Niermeijer (Tympaan-De Baat) over de kpi-pilot van Sociaal Werk Nederland

‘Ik ben een welzijnsmens in hart en nieren. Het is ontzettend belangrijk werk, maar te weinig mensen zien het. Dat zichtbaar maken is niet alleen een kwestie van verhalen, maar ook van cijfers. Dus ja: ik ben ontzettend blij met deze kpi-pilot van Sociaal Werk Nederland: hèhè, eindelijk! En ik denk dat veel gemeenten hiernaar op zoek zijn.’

Aldus een opgetogen Tineke Hoogendijk, strateeg sociaal domein bij gemeente De Ronde Venen. ‘Als gemeente zijn we bezig met kpi’s binnen het sociaal domein. Daarvoor verzamelen we data. En ik zeg niet dat álles in data is te vangen, absoluut niet, maar het geeft veel inzicht in waar je mee bezig bent. Dus bij onze subsidiebeschikkingen gaan we daar veel meer rekening mee houden. Maar ook in nieuwe beleidsplannen zoals Armoede en schulden hebben we nu kpi’s opgenomen, dus vanuit de gemeente zelf. Hoeveel kinderen in armoede opgroeien bijvoorbeeld.’

Gretigheid als graadmeter
Het initiatief om in De Ronde Venen mee te doen aan de pilot van het sociale kpi-model kwam van Nienke Niermeijer, stafmedewerker bij Stichting Servicepunt & Tympaan-De Baat. Vanuit persoonlijke interesse zit ze in de ledenwerkgroep van Sociaal Werk Nederland voor de ontwikkeling van het nieuwe kpi-model. ‘Kpi’s en alles wat met verantwoording te maken heeft zijn essentieel voor het sociaal werk en dus ook voor onze organisatie. En deze kpi’s komen echt uit de koker van het sociaal werk zélf. Dat is de sterke kant ervan. En daar is vraag naar, dat blijkt uit de gretigheid van sociaalwerkorganisaties om aan te haken en een pilot te gaan doen. En ook gemeenten en ict-bedrijven zijn enthousiast.’

Ook onder haar collega’s bij Tympaan-De Baat is de interesse groot. ‘Omdat mensen echt heel graag zichtbaar willen maken wat het effect van hun werk is. Ze zijn trots, zien het belang ervan, maar merken ook hoe moeilijk het is om dat aan de buitenwereld uit te leggen.’

Geen koudwatervrees
Dat alles gezegd hebbende: wat gaat er precies gebeuren in de pilot? Nienke Niermeijer: ‘Er wordt op dit moment een kpi-proof registratiesysteem gebouwd. Ondertussen gaan we intern per dienst inventariseren welke kpi’s we willen gebruiken en welke data we daarvoor nodig hebben. Dan gaat het om activiteiten als huiswerkbegeleiding, budgetcoaches, taalhuis en individuele ondersteuning door sociaal werkers. Dat laatste is spannend want dat is de minst zichtbare, maar juist daarom is het interessant voor een pilot.’
Maar hoe staan medewerkers tegenover het extra registratiewerk? ‘Veel gegevens hebben we al, en wat we nog niet weten ontdekken we vanzelf. En dan moeten we iets verzinnen om dat alsnog te registreren. Maar collega’s zien daar niet tegenop, er is geen koudwatervrees.’

Toch een afrekenlijstje?
Gaandeweg zal ook duidelijk worden wat je met de uitkomsten kúnt, verwacht Tineke Hoogendijk. ‘Wat doe je als een bepaalde dienst of activiteit niet het gewenste resultaat oplevert? Ben je als partners dan bereid om bij te sturen? En welke gevolgen heeft dat voor de financiering? Ga je een beschikking afgeven op effecten en kijk je niet meer naar het werk dat eronder zit, of ga je toch inhoudelijk uitdiepen wat er aan de hand is? Voor de uitvoerende organisatie is het bovendien een moment om te beoordelen of er misschien een andere alliantie nodig is.’

Wordt het dan toch een afrekenlijstje? Tineke Hoogendijk: ‘Nee, dat is te zwaar aangezet. Tegelijkertijd stellen we onszelf als gemeente op basis van de kpi-uitkomsten natuurlijk wel degelijk de vraag: is dit wat we wilden bereiken? Gaan we hiermee door of nemen we het niet meer af? Uiteindelijk willen we kunnen beoordelen of gemeenschapsgeld al dan niet goed wordt besteed. We willen een zakelijkere benadering dan nu vaak het geval is bij de verantwoording van sociaal werk. Sociaal werkers zeggen vaak: wij kunnen niet precies aangeven wat óns aandeel is; maar dat kan niemand, dus daar kun je je niet achter verschuilen.’

Hoopvolle voorbode
Sowieso doen kpi’s het goed in De Ronde Venen. Tineke Hoogendijk: ‘Onze monitor Sociaal Domein heeft een vast aantal indicatoren, die deels ook landelijk bepaald zijn. Bij elk nieuw beleid dat we vaststellen kijken we of er extra indicatoren nodig zijn. Die van Sociaal Werk Nederland zijn absoluut kansrijk. Echter: de kpi moet niet het doel zijn waarom je je werk doet. Het is slechts een middel, een boodschapper die vertelt hoe de zaken ervoor staan. En ik ben blij dat we mogen meedoen. Ik denk dat veel gemeenten hiernaar op zoek zijn: hoe ga je in beeld brengen wat er allemaal gebeurt in het brede veld dat het sociaal domein nu eenmaal is?’

Voor Tympaan-De Baat biedt het kpi-model ook intern interessante gespreksstof, verwacht Nienke Niermeijer. ‘Bijvoorbeeld als aanjager voor een teamoverleg. Stel de ene medewerker heeft vijftien klanten, de ander twee. Doen die hun werk zo totaal anders? Hoe zit dat? Dat soort dingen komt nu ook wel aan bod, maar kpi’s bieden informatie om er ook op een andere manier naar te kijken.’

Wat dat betreft zijn haar ervaringen in de voorbereidende ledenwerkgroep een hoopvolle voorbode. ‘Te beginnen met het goed doordenken van wát je nou eigenlijk wilt meten en hóé je dat wilt doen. En vervolgens hebben we het hele sociaal werk platgeslagen tot één model. Dat was spannend, want jongerenwerk is toch niet te vergelijken met budgetcoaches? Het feit dat het toch gelukt is om dat allemaal in één systeem te vatten, dat was wel heel gaaf.’

De boer op
In zekere zin is de pilot bij voorbaat al geslaagd, stelt Nienke Niermeijer. ‘Ik ga ervan uit dat in ieder geval een aantal kpi’s werkbaar en zinvol blijkt. Maar ook als je erachter komt dat bepaalde kpi’s niet te meten zijn, is dat een nuttige uitkomst. Pas je hem dan aan, of gaat hij overboord? Het is sowieso een systeem dat je steeds kunt en moet aanpassen aan actuele maatschappelijke ontwikkelingen en ondersteuningsvragen van bewoners.’

Tineke Hoogendijk: ‘Als wij als gemeente deze set van kpi’s over het hele domein kunnen neerleggen, zou dat geweldig zijn. Dus ongeacht of organisaties nu werken met alleen professionals, vrijwilligers of een mix daarvan. Dan heb je het in het hele voorveld allemaal over hetzelfde. Hoe dan ook moeten jullie ermee de boer op. Sociaal werk moet zichzelf beter verkopen, en daar kan dit systeem zeker een bijdrage aan leveren.’