Nieuwsbericht

Armoedebestrijding is veel meer dan alleen schuldhulpverlening

Chris Bos
3 december 2018 | 3 minuten lezen

Eind oktober gingen 25 leden van het Nederlandse Mobility Mentoring® netwerk naar Boston. Een week lang leerden zij van elkaar én van de ervaringen van de social work-organisatie EMPath (de organisatie achter Mobility Mentoring®).
Jacqueline Beekman volgde namens Moedige Dialoog een deel van het programma, namelijk de tweedaagse conferentie “Disrupting Poverty”. ‘Daar spraken diverse wetenschappers over de uiteenlopende gevolgen van ongelijkheid. De rode lijn ervan is dat voor definitief uit de armoede komen echt veel meer nodig is dan je schulden afbetalen. Niet voor niets is Mobility Mentoring in de VS een vijfjarig programma; zo lang duurt het namelijk om de gedragsverandering te bewerkstelligen die deelnemers nodig hebben om op de lange termijn economisch zelfstandig te zijn.’

Ongelijkheid diep geworteld
In de Amerikaanse samenleving is de ongelijkheid veel dieper doorgedrongen dan in de Nederlandse, hoorde Jacqueline Beekman in Boston. ‘Dat is op zich natuurlijk niet nieuw. Er is onder meer een enorm inkomensverschil tussen blank en zwart, en dat heeft niet alleen gevolgen voor je portemonnee, maar ook voor je persoonlijkheid; zeker als je aan de onderkant van de ladder zit. Je leeft bij de dag. Niet omdat je dat wilt, maar omdat je niet anders kúnt. Dat onderbouwden ze met een vloed aan onderzoeksdata. En dat is wél nieuw.’

‘Wij meten vooral achteráf’
Aandacht voor data als richtlijn bij interventies rond armoedebestrijding is er in Nederland nog te weinig, stelt Jacqueline Beekman. ‘Als sociaalwerkorganisaties zijn we door opdrachtgevers erg in de positie gedrukt dat we data alleen belangrijk vinden voor registratie en controle. We meten vooral achteráf.’
Beth Babcock, de “uitvinder” van Mobility Mentoring” gebruikt data op een heel andere manier binnen haar sociaalwerkorganisatie EMPath. ‘Ze zet data in om voortdurend trends te signaleren onder haar cliënten, om als organisatie kennis te ontwikkelen en die te delen. Vanuit een permanente wetenschappelijke honger.’
EMPath-medewerkers registreren klantgegevens niet om hun tijdsinvestering te verantwoorden, maar om te analyseren en te léren. ‘Niet puur gericht op de vraag of je al dan niet het einddoel hebt gehaald, maar als handvat om daar te komen. Wanneer zijn voor iemand welke tussenstapjes nodig? Hoe zit het met zijn executieve vaardigheden? Vertonen die een stijgende lijn na een training op dat gebied?’

Data, data en nog eens data
Dat maakt dat de hele werkwijze is doordrenkt van data. ‘Beth’s medewerkers zien dataregistratie ook niet als een vervelend verplicht nummer, integendeel. Ook omdat Beth ze voortdurend gebruikt voor dashboards, zodat je patronen kunt herkennen waarmee je je aanpak kunt onderbouwen en verfijnen. Data zijn je verdienmodel, zegt ze. Als je er zo in zit, ben je dus ook een enorm sterke partner, dan doe je mee. Dus dat zouden onze sociaalwerkorganisaties ook moeten doen, in overleg met gemeenten. Je hebt niet alleen sociaal werkers nodig, maar ook data-analisten.’

Wat verdient het?
Data spelen trouwens ook nog een andere rol in de Amerikaanse praktijk van Mobility Mentoring. Beekman: ‘Bijvoorbeeld als het gaat om economische onafhankelijkheid. Beth en haar team kunnen dankzij iemands Economic Independence Index[1] bepalen wat hij minimaal moet verdienen om economisch zelfredzaam  zijn, wat je ervoor nodig hebt en wat je ermee verdient. In plaats van de vraag welk werk iemand graag zou willen doen, stelt de mentor de vraag: hoeveel geld is minimaal nodig om zonder geldstress voor jezelf (en je gezin) te kunnen zorgen?’  
Maar is dat een realistische aanbeveling voor Nederlandse sociaalwerkorganisaties anno 2018? Jacqueline Beekman: ‘Te veel organisaties hier doen vooral of zelfs uitsluitend aan schuldhulpverlening. Maar dat is dus echt maar een beperkt onderdeel van Armoedebestrijding. Als de schulden zijn afgelost zitten de meeste cliënten nog steeds in de armoede! Bij EMPath valt 85% van de cliënten na het traject niet terug in armoede. Die kunnen voor zichzelf zorgen en hebben een baan met perspectief. Natuurlijk is het voor organisaties hier lastig om de omslag naar die benadering te maken. Maar het is toch veel te mooi om te negeren?’
En bovendien: de huidige aanpak valt ook niet te verkopen. ‘De hele schuldenindustrie in Nederland kost 11 miljard per jaar. Daarvan komt maar 1 miljard terecht bij mensen die schuldenvrij blijven. We moeten het hoe dan ook anders gaan doen.’

 

[1] Meer hierover in de bijlage