Nieuwsbericht

Ingrijpende wijzigingen in schuldhulpverlening

14 februari 2023 | 5 minuten lezen

Op dinsdag 24 januari jl. heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) aangenomen en de Eerste Kamer heeft het voorstel op 7 februari als hamerstuk afgedaan. Vanwege de aangenomen amendementen zorgt het wetsvoorstel voor een ingrijpende wijziging van de schuldhulpverlening. Met name de verkorting van de termijn van 36 naar 18 maanden in de Wsnp springt in het oog. Dit zal ook doorwerken in het minnelijk traject. Een andere opvallende wijziging is dat wanneer er onvoldoende aflossingsruimte is, hetgeen bij een minimum inkomen vaak het geval is, het minnelijk traject kan worden overgeslagen en er direct een verzoek om toepassing van de Wsnp kan worden ingediend.

Naar verwachting zal dit wetsvoorstel op 1 januari 2024 ingaan. Het is voor schuldhulpverleners belangrijk om hierop te anticiperen.

Uiteindelijk een stevig wetsvoorstel
Het oorspronkelijk wetsvoorstel was gericht op het verbeteren van de doorstroming van het minnelijk traject naar de Wsnp. Aanleiding was de jaarlijkse daling van de Wsnp-zaken. Het oorspronkelijk wetsvoorstel had niet zoveel om het lijf en zou weinig impact op de uitvoering hebben gehad. Door een aantal ingediende amendementen ligt er nu een stevig pakket aan maatregelen met ingrijpende verbeteringen voor de schuldhulpverlening.

Schuldsanering van drie naar anderhalf jaar
Een aangenomen amendement van kamerleden Ceder (CU), Kat (D66), Kathmann (PvdA) en Maatoug zorgt ervoor dat de Wsnp anderhalf jaar in plaats van drie jaar gaat duren. De rechter-commissaris kan vanwege de aard van de schulden of wanneer niet aan alle verplichtingen kan worden voldaan, in afwijking hiervan bij toelating tot de Wsnp een termijn van maximaal 3,5 jaar vaststellen. Wanneer tijdens het Wsnp-traject blijkt dat niet aan alle verplichtingen kan worden voldaan, kan de termijn verlengd worden tot vijf jaar.

De verkorting van de termijn tot anderhalf jaar heeft ook grote gevolgen voor het minnelijk traject. Het kan niet anders dan dat voor het minnelijk traject dezelfde regel gaat gelden. Wanneer op dit moment een schuldregeling op basis van 36 maanden tot stand komt, terwijl de verwachting is dat vanaf 1 januari 2024 de nieuwe regels gaan gelden, is er sprake van een nadeel voor de debiteur. Dit kan worden voorkomen door alvast te anticiperen op de wetswijziging. Dit kan bijvoorbeeld als volgt:

  • Bij een schuldbemiddeling wordt een voorstel aan de schuldeisers gedaan op basis van 36 maanden, waarbij de resterende termijn van de schuldregeling na invoering van de wetswijziging wordt verkort tot 18 maanden.
  • Bij een schuldsanering wordt een saneringskrediet verstrekt op basis van 36 maanden. De schuldeiser ontvangt een afkoopvoorstel tegen finale kwijting, waarvan de hoogte afhangt van de invoeringsdatum van de wetswijziging. Pas na invoering van de wetswijziging vindt de definitieve vaststelling van de hoogte van het afkoopbedrag plaats en wordt dit uitbetaald aan de schuldeisers. Het te veel gereserveerde krediet wordt afgeboekt.


Gespaarde maanden aftrekken van duur Wsnp
Wanneer tijdens het minnelijk traject een voorstel aan de schuldeisers wordt gedaan, dan wordt indien mogelijk de afloscapaciteit alvast gereserveerd voor de schuldregeling. Het aangenomen amendement van kamerleden Kathmann en Maatoug zorgt ervoor dat de termijn die geldt voor de Wsnp start vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de minnelijke schuldhulpverlening.

Minnelijk traject overslaan
Bij een verzoek tot toelating Wsnp moet een verklaring van het college van B&W, of een advocaat of bewindvoerder worden overlegd dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. In de rechtspraak wordt dit doorgaans zo uitgelegd dat er eerst een voorstel aan de schuldeisers moet worden gedaan en dat pas na afwijzing van dit voorstel een verzoek om toelating Wsnp kan worden gedaan. Het aangenomen amendement van kamerlid Kat c.s. verduidelijkt de wettekst: Als aannemelijk is dat onvoldoende aflossingsmogelijkheden bij de schuldenaar of andere omstandigheden het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, hoeft voor de afgifte van deze verklaring niet eerst een poging te zijn gedaan om tot een dergelijke regeling te komen.

Eerder is op SchuldInfo.nl de mogelijkheid gemeld om met een ‘0%-voorstel’ de schuldsanering in te gaan wanneer het ‘vrij te laten bedrag’ hoger is dan het inkomen. Met deze verduidelijking hoeft dan geen voorstel meer aan de schuldeisers te worden gedaan.

De NVVK heeft op dit moment het standpunt ingenomen dat, ook wanneer er geen aflossingsruimte is, er toch een voorstel op basis van de beslagvrije voet aan de schuldeisers wordt aangeboden. Het is de vraag of deze werkwijze na deze verduidelijking van de wet stand kan houdten. Op z’n minst zal de debiteur de keuze moeten worden voorgehouden:

  • of een minnelijk traject met een aflossing volgens de beslagvrije voet gedurende 18 maanden (bij een alleenstaande met bijstand komt dit neer op 18 x € 60 = 1.080 euro);
  • of een Wsnp-verzoek, geen aflossing en een schone lei na 18 maanden.


Verkorting goede-trouw-toets van vijf naar drie jaar
Op dit moment geldt dat de schuldenaar in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek om toelating tot de Wsnp te goeder trouw zijn geweest bij het ontstaan of onbetaald laten van de schulden. Op basis van een hardheidsclausule is eerdere toelating wel mogelijk. De termijn van vijf jaar zal worden verkort naar drie jaar.

Uitsluittermijn van tien jaar geschrapt
Volgens de huidige wet geldt een uitsluitingstermijn van tien jaar wanneer je eerder gebruik hebt gemaakt van de Wsnp en dat traject toen is geëindigd in een ‘schone lei’ voor de schuldenaar of met een tussentijdse beëindiging zonder ‘schone lei’ omdat niet voldaan is aan de uit de Wsnp voortvloeiende verplichtingen. Het aangenomen amendement van kamerlid Kat c.s. schrapt deze tienjaartermijn omdat iedereen die te goeder trouw is, een tweede kans verdient.

Wat zal het effect zijn?
Wanneer je alle ingrijpende wijzigingen op een rij ziet, roept dit de vraag op wat het effect zal zijn. Dat is moeilijk in te schatten.

De schuldeisers
De wetswijziging heeft tot gevolg dat schuldeisers bij een schuldregeling aanmerkelijk minder gaan krijgen. Ze ontvangen de helft van wat ze nu krijgen, of zelfs minder wanneer er vaker een beroep wordt gedaan op het ontbreken van aflossingsruimte.

  • Gaan schuldeisers meer inzetten op het voorkomen of beperken van schulden?
  • Gaan ze minder snel verwijzen naar schuldhulpverlening en zo snel mogelijk proberen om zoveel mogelijk te innen?


De debiteuren
Voor de debiteuren wordt de schuldhulpverlening een stuk aantrekkelijker. Een periode van anderhalf jaar is veel beter te overzien en vol te houden dan drie jaar. Hierdoor zal ongetwijfeld minder uitval zijn. Voor veel mensen geldt een enorme psychologische drempel om de stap naar schuldhulpverlening te zetten. Wordt deze drempel nu lager en zal dit tot een extra toestroom leiden?

Het minnelijk traject
Met een halvering van de duur van de trajecten en de mogelijkheid om in bepaalde situaties het minnelijk traject over te slaan, komt een beetje meer ruimte beschikbaar om meer mensen te helpen.

Het wettelijk traject
De mogelijkheid om in bepaalde situaties het minnelijk traject over te slaan, het schrappen van de tien jaar uitsluitingstermijn en de verkorting van de goede-trouw-toets van vijf naar drie jaar zal mogelijk tot meer Wsnp-zaken leiden. Het is echter zeer de vraag of dit, waar het oorspronkelijk wetsvoorstel voor was bedoeld, tot een serieuze toename zal leiden. Aangezien de wsnp-bewindvoerder per schuldenaar een maandelijkse vergoeding ontvangt, zal een halvering van de trajectduur deze sector onbedoeld verder onder druk zetten.

Bron: André Moerman, voorzitter Signaleringscommissie Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR/Sociaal Werk Nederland) op website SchuldInfo.nl


Beeld: Mak Flex via Unsplash