Nieuwsbericht

Jongerenwerkers wel of niet de straat op tijdens avondklok?

26 januari 2021 | 4 minuten lezen

Sociaal Werk Nederland en BV Jong peilen of jongerenwerkers ’s avonds de straat op gaan. Dat geeft een divers beeld.
De avondklok leidt in nogal wat steden tot heftige taferelen. Er is veel politie op straat die met man en macht probeert om groepen jongeren af te houden van gewelddadigheden. Dat leidt soms ook tot de vraag: waar zijn de jongerenwerkers?

Lex Staal, directeur Sociaal Werk Nederland: ‘We peilen samen met de BV Jong bij jongerenwerkers of zij werken als de avondklok is ingegaan. De eerste geluiden vanuit organisaties tonen een divers beeld. Bij sommige lidorganisaties werken de jongerenwerkers tot 21.00 uur: daarna is het aan de politie en handhaving. Andere organisaties zetten juist dan jongerenwerkers in, zo lang het verantwoord is. Zij spreken de jongeren aan die zich nog enigszins laten sturen, in samenwerking met de lokale politie die handhaaft. En nog weer andere organisaties kiezen ervoor hun jongerenwerkers juist overdag volop in te zetten; om (online) de gemoederen te bedaren en alert te zijn op mogelijke relafspraken. Veel jongerenwerkers organiseren bovendien extra -online- activiteiten ‘s avonds.’

Voorzorg
Of jongerenwerkers al dan niet tijdens de avondklok de straat op gaan is dus een zaak van hun werkgever. Lex Staal: ‘Sociaal werker is een cruciaal beroep. De werkgever bepaalt of dat werk ook ‘s avonds nodig is. Juist nu de avondklok onrust geeft en rellen oproept, zijn sociaal werkers en jongerenwerkers hard nodig. Anderzijds kun je je goed voorstellen dat werkgevers hen uit voorzorg juist binnen houden, gezien de ernst van de situatie. Ze zijn immers ook verantwoordelijk voor de gezondheid van hun medewerkers. Bovendien is het in een aantal gevallen te laat voor preventief ingrijpen.’

‘We mogen niks meer’
Emeritus hoogleraar pedagogiek Micha de Winter liet op radio 4 zijn licht schijnen over de aard van de relschoppers. ‘Ik zit in een paar commissies die kijken naar de sociale gevolgen van deze lange coronaperiode; in de achterstandswijken zijn groepen jongens waar van alles gist. Die zeggen: “we mogen niks meer; geen school, geen sport, buurthuis dicht, nu ook nog avondklok.” Die zetten zich af tegen de overheid. En let wel: er zijn maar weinig mensen die nog in contact staan met dat soort groepen. Ik hoorde jongerenwerkers uit Den Haag; die zagen dit al aankomen maar mochten vanwege de avondklok niet de straat op. Preventief in contact zijn, met ze praten, dingen uitleggen: dat is juist heel belangrijk. Dat is belangrijk om te doen. Altijd. En nu wreekt zich bovendien dat in die stadswijken dus heel veel jongeren zijn die we niet goed genoeg kennen omdat er te weinig jongerenwerkers zijn.’

Kruitvat
Dat alles is echter geen reden om de vernielingen en plunderingen te vergoelijken. De Winter: ‘Net als iedereen heb ik geen begrip voor messen trekken en stenen gooien. Toch moet je wel proberen te begrijpen wat ze drijft. Als samenleving moet je wel uitzoeken en proberen te begrijpen waar dit vandaan komt.’

Lex Staal is dat met hem eens. ‘Het kruitvat is nu ontploft, maar het smeulde al jaren. Terecht klinkt nu de roep om streng optreden. Maar met alleen maar repressie kom je er niet. Wie wel eens in die wijken komt, weet dat het probleem veel dieper zit.’