Nieuwsbericht

Pilot: ‘Samenwerken in de eerste lijn loont!’

29 september 2020 | 5 minuten lezen

Samenwerking loont. Dat is de gedachte achter de NOvA-pilot ‘Samenwerken in de eerste lijn’ die op 1 september, na een halfjaar uitstel als gevolg van corona, van start is gegaan. In Amsterdam, Nijmegen, Zwolle, Utrecht en Middelburg werken sociaal advocaten, sociaal raadslieden en medewerkers van het Juridisch Loket nauwer samen dan ooit tevoren. Het gezamenlijke doel: sneller een passende oplossing voor rechtzoekenden vinden.

De pilot Samenwerken in de eerste lijn is een initiatief van de NOvA, in samenwerking met de Raad voor Rechtsbijstand, het Juridisch Loket, Sociaal Werk Nederland en de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland. Deze vijf partijen hebben elkaar gevonden om hulpvragers in het sociaal-juridische domein beter en sneller te helpen. Dat gebeurt op de rechtsgebieden vreemdelingenrecht, verbintenissenrecht (inclusief huurrecht en consumentenrecht), arbeidsrecht, sociale voorzieningen en sociale verzekeringen.

Advocatenpiket
Op alle vijf de pilotlocaties draaien deelnemende sociaal advocaten telefonisch piketdienst. Komt er een hulpvraag binnen, dan kunnen de eerste en tweede lijn elkaar meteen bereiken. “We weten elkaar nu al beter te vinden”, ziet AR-lid en portefeuillehouder gefinancierde rechtsbijstand Bernard de Leest. “Medewerkers van het Juridisch Loket en sociaal raadslieden kunnen bij complexere juridische vragen direct met een sociaal advocaat overleggen, of zo nodig meteen doorverwijzen. Tegelijkertijd kunnen sociaal advocaten cliënten met een multi- of schuldenproblematiek juist terugverwijzen naar de eerste lijn.”

Het voordeel is volgens De Leest dat je hiermee dubbel werk voorkomt. “Het komt nu vaak voor dat advocaten mensen met sociale problemen helpen omdat ze hen niet in de kou willen laten staan, terwijl daar geen vergoeding tegenover staat. Of dat advocaten juist niet of te laat bij de juridische kant ervan worden betrokken. Door beter samen te werken komen mensen met hun probleem direct bij de juiste hulpverlener terecht en worden zij beter geholpen. Daar wordt de rechtzoekende alleen maar beter van.”

Samenwerking formaliseren
Hoe voor de hand liggend het ook klinkt: uniek aan de pilot is deze vijf partijen in de eerste en tweede lijn voor het eerst in decennia nauw samenwerken. De Leest: “Afhankelijk van de regio was die samenwerking er soms weinig tot niet en wisten partijen niet altijd van elkaar wat zij precies deden. En als er al werd samengewerkt, was dat informeel. Daar gaan we met de pilot weer meer structuur in brengen.” Hij refereert daarmee aan de bureaus voor rechtshulp, die vroeger als spin in het web van sociaal advocaten en eerstelijnsinstellingen zaten en zelf ook rechtsbijstand verleenden. Met de komst van het Juridisch Loket is dat uit elkaar getrokken: dat is er alleen voor informatie, advies en doorverwijzing. De Leest: “Het kwaliteitsargument verviel en werd vervangen door verwijzing op basis van geografische nabijheid. Daarmee is een verwijzingssysteem opgeheven dat goed werkte. Dat proberen we nu weer op te tuigen. Dat werkt gewoon efficiënter en effectiever. Dat blijkt ook uit onderzoeken die door onder andere de Raad voor Rechtsbijstand zijn uitgevoerd: rechtzoekenden willen vooral kwalitatief goede, gespecialiseerde advocaten. Nabijheid van de tweede lijn vinden zij minder belangrijk. Eigenlijk geldt hetzelfde als bij medisch-specialistische hulp: men wil de beste arts en als men daarvoor moet reizen dan wordt dat voor lief genomen.”

Best practices
Naast het advocatenpiket is er ook een signaleringsoverleg opgezet. Hierin bespreken sociaal advocaten, medewerkers van het Juridische Loket en sociaal raadslieden voortdurend hoe de onderlinge samenwerking verloopt en welke zaken extra aandacht behoeven. Een derde belangrijk speerpunt is het bundelen en toegankelijk maken van best practices in de samenwerking tussen eerste- en tweede lijn. De Leest: “Nu zie je nog wel eens dat iemand niet is verwezen terwijl dat wel had gemoeten, terwijl ook mensen worden verwezen die helemaal niet in de tweede lijn thuishoren. Dat lossen we op met best practices, die de eerste en tweede lijn scherper afbakenen. Als een bepaalde situatie zich voordoet, dan moet je contact opnemen met de tweede lijn, of bijvoorbeeld juist met een andere hulpinstelling in de eerste lijn. Dat leidt ertoe dat de rechtzoekende terecht komt waar die het beste geholpen wordt. Voor sociaal advocaten betekent dit bovendien dat zij hun tijd beter kunnen besteden, omdat zij zich puur met de juridische kant van de zaak kunnen bezighouden. En niet onbelangrijk: waar ze ook een redelijke vergoeding voor krijgen.”

Landelijke uitrol
De pilot loopt tot februari 2021. Dan worden alle opgedane ervaringen samengebundeld en rolt daar een advies uit richting het ministerie. De Leest benadrukt dat dat geen nattevingerwerk is. “We hebben eerst een nulmeting gedaan. Vanaf dat moment houden we heel concreet bij hoe vaak er met wie contact is geweest, hoeveel doorverwijzingen er zijn en naar wie, et cetera. Aan het eind van de rit kunnen we gewoon meten of er inderdaad verbeteringen zijn opgetreden. Zo ja, dan hebben we een blauwdruk om het landelijk te kunnen uitrollen.” De Leest is er van overtuigd dat de pilot zijn vruchten af gaat werpen. “Deze samenwerking heeft in het verleden bewezen te werken, dus de kans van slagen acht ik levensgroot. Dan is het gewoon een kwestie van doorpakken.”
Om die landelijke uitrol handen en voeten te geven, zal uiteindelijk ook het ministerie dat moeten omarmen. “De best practices die worden ontwikkeld kosten in principe niets, maar de piketdienst door de sociale advocatuur moet natuurlijk wel gewoon betaald worden,” blikt De Leest vooruit. De resultaten van de pilot zullen hiervoor de overtuigende argumenten moeten opleveren. “Maar als we een dijk van een pilot neerzetten, zal de minister dat niet zomaar naast zich neer kunnen leggen.”

Voor goede rechtshulp
Als met de pilot wordt aangetoond dat de rechtshulp in de eerste lijn een stuk beter kan, zal dat zonder meer efficiencyvoordelen opleveren. Parallel hieraan voorziet De Leest ook een mogelijke toename van het beroep op rechtsbijstand. “Op het moment dat we de eerste lijn – dus de toegang tot het recht – verbeteren, kan dat er ook toe leiden er meer gebruik van wordt gemaakt. Zeker in combinatie met een andere pilot die momenteel loopt om de informatievoorziening aan rechtzoekenden te verbeteren. Dit idee van een ‘online paddenstoel’ – een soort thuisarts.nl voor juridische vragen – heeft de NOvA vorig jaar gelanceerd, als onderdeel van ons brede plan Voor goede rechtshulp met vijf hele concrete voorstellen om het huidige stelsel aantoonbaar te verbeteren. Want dat blijft ons uiteindelijke doel: een duurzaam stelsel van rechtsbijstand, zowel in de eerste als tweede lijn, gekoppeld aan een redelijke beloning voor de sociale advocatuur.”

Uitstel door corona, bijeenkomsten op afstand
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de pilot Samenwerken in de eerstelijn op 1 maart zou starten. De uitbraak van het coronavirus maakte dit echter onmogelijk; niet alleen sloten de rechtbanken, maar ook was het houden van bijeenkomsten met deelnemende medewerkers van hJL, SWN en advocaten niet verantwoord. De stuurgroep heeft daarom besloten de pilot ‘on hold’ te zetten en ontwikkelingen af te wachten. Inmiddels zijn rechtbanken weer geopend, maar het risico van corona blijft bestaan. Daarom is er gekozen voor een doorstart, maar wel met een groot verschil: alle bijeenkomsten in het kader van de pilot worden nu digitaal gehouden. Dat geldt voor startbijeenkomsten en overleg tussen deelnemers, maar ook voor de stuurgroep. Er is een uitzondering gemaakt: voor de startbijeenkomsten met deelnemende medewerkers van hJL, SWN en advocaten hebben de leden van de stuurgroep gezamenlijk een videoboodschap opgenomen, uiteraard met inachtneming van alle coronaregels.

Stuurgroep Samenwerken in de eerste lijn
De leden van de stuurgroep ‘Samenwerken in de eerste lijn’: Bernard de Leest (algemene raad Nederlandse orde van advocaten), Marjon Stegeman (manager Kwaliteit, Strategie en Beleid Raad voor Rechtsbijstand), Ernst Radius (senior-adviseur Sociaal Werk Nederland) en Liesbeth Siers (bestuurslid Vereniging Sociale Advocatuur Nederland) en Mechteld Fletcher (kwartiermaker Dienstverlening Juridisch Loket; niet op de foto). Projectleider is Jasper Pruis, beleidsadviseur gefinancierde rechtsbijstand bij de NOvA.