Nieuwsbericht

Sociaal Werk Nederland start met nieuwe ledenwerkgroep Bestaanszekerheid en armoede

Chris Bos
20 juli 2020 | 5 minuten lezen

Donderdag 9 juli was de eerste bijeenkomst van de kersverse ledenwerkgroep Bestaanszekerheid en Armoede van Sociaal Werk Nederland. ‘Het instellen ervan heeft alles te maken met een koersbijstelling rond het thema Armoede,’ aldus Denise van Bemmel die Jacqueline Beekman heeft opgevolgd als adviseur op dit gebied. Samen met bestuurslid Ad van Rijen heeft ze een begin gemaakt met het herijken van de koers. ‘Dat is nodig omdat het project dat ooit startte als Moedige Mensen inmiddels zo succesvol is dat het sinds afgelopen januari verder gaat als de zelfstandige stichting Moedige Dialoog, met onder meer een prominente rol binnen de Nederlandse Schuldhulproute.’

De hamvraag is: waar zijn we anno 2020 als branchevereniging van als het gaat om het voorkómen van armoede? Denise van Bemmel: ‘Dat is des te belangrijker nu we na de virusuitbraak steeds dieper in een recessie zinken, zodat nog veel meer Nederlanders worden geconfronteerd met geldstress, armoede en alle bijbehorende psychosociale problemen. En ook omdat we zien dat armoede niet alleen individueel vraagstuk is maar vooral ook een belangrijk maatschappelijk probleem.’

Van blanco doek naar houtskoolschets
De afgelopen maanden zochten Denise en Ad naar mogelijke antwoorden op die hamvraag via literatuuronderzoek en talloze gesprekken met leden en experts van gemeenten, kennisinstituten en aanpalende verenigingen. Denise: ‘Er gebeurt immers al ontzettend veel op het gebied van financiële en schuldenproblematiek. We weten bovendien dat het sociaal werk een belangrijke rol vervult voor mensen die in armoede verkeren, preventief en curatief. De vraag is: hoe kunnen we die toegevoegde waarde zo concreet mogelijk krijgen en zichtbaar maken? En wat kan de branchevereniging dan betekenen voor sociaalwerkorganisaties? Met Moedige Dialoog is het canvas gaandeweg behoorlijk ingekleurd; nu hebben we de kans en ook de opdracht om op een blanco doek aan een nieuwe houtskoolschets te beginnen.’

Veelomvattend schaarstevraagstuk
Wat bovendien opvalt is dat armoede steeds minder wordt gezien als louter een financieel vraagstuk, maar vooral als een kwestie van schaarste op veel meer levensterreinen, stelt Denise. ‘Armoedebestrijding moet meer zijn dan individuele budgetcursussen en het voorzien voedselbanken en tijdelijke noodmaatregelen. De vraag is: “wat helpt om mensen duurzaam uit de armoede te halen en te houden?”’

Dat begint met “doen wat werkt” om individuele burgers te versterken. ‘Kennis en ervaring leren dat je mensen in armoede specifieke, stress-sensitieve manier moet benaderen. Sociaal werkers zijn juist op dat punt de aangewezen en bewezen partner van de burger, dankzij hun expertise rond vroegsignalering, maatwerk en multiproblematiek. Sociaalwerkorganisaties wisten dat natuurlijk allang, maar dat inzicht leeft nu in steeds bredere kring.’

Maar op maatschappelijk niveau liggen er ook belangrijke opgaven. Denise: ‘Je wilt niet alleen schulden oplossen, je wilt dat mensen oog krijgen voor een nieuw perspectief. Mede daarom krijgt het begrip “bestaanszekerheid” een centrale plek in de nieuwe houtskoolschets. Het is de keerzijde van de armoede-medaille: armoede ondermijnt de bestaanszekerheid die nodig is om te participeren, je te ontwikkelen, om gezond te zijn et cetera. Participatie bijvoorbeeld, is hét adagium van het laatste decennium. Mensen worden geacht om regie te hebben over hun leven, zelfredzaam te zijn. Alleen: we weten ook dat armoede juist een nadelig effect heeft op regie, zelfredzaamheid en participatie. Maar mensen in armoede worden vaak wel gesanctioneerd als ze onvoldoende participeren. Denk aan de kortingen op een uitkering, vanuit het idee dat dit een prikkel geeft om weer te participeren in arbeid.’
Participeren is niet alleen een plicht maar ook een récht, stelt Denise onomwonden. ‘Als we als samenleving vinden dat participatie van belang is, zullen we er ook de juiste randvoorwaarden voor moeten creëren. Dus daarom gaan we focussen op het creëren van bestaanszekerheid, als sociaal recht, voor álle Nederlanders, en zeker die in de kwetsbaardere wijken waar gezinnen vaak langdurig in armoedeproblematiek verkeren.’

Nodig voor meer bestaanszekerheid zijn landelijke maatregelen gericht op onder meer voldoende inkomen, een rechtvaardig incassobeleid en het voorkómen van huisuitzettingen. Denise: ‘Sociaal werkers hebben daarbij een belangrijke rol in het signaleren van systeemfouten die juist averechts werken. Neem bijvoorbeeld de aanbevelingen van sociaal raadslieden aan het ministerie van financiën over het toeslagenstelsel en de beslagvrije voet.’

En dan nu: de ledenwerkgroep Bestaanszekerheid en Armoede
Voor het afbakenen van de verdere invulling van het thema heeft Sociaal Werk Nederland een ledenwerkgroep opgericht. Denise: ‘We hebben dankzij de veldverkenning een beeld van de kansen en uitdagingen binnen het thema. En van het breed spectrum aan activiteiten en rollen van sociaal werk in het kader van bestaanszekerheid en armoedebestrijding. Nu gaat het om trechteren, zodat we kunnen komen tot een agenda voor belangenbehartiging én een agenda voor professionalisering.’

Op donderdag 9 juli was de eerste bijeenkomst van de nieuwe werkgroep. Denise van Bemmel: ‘Daarvoor hadden we dertien medewerkers van lidorganisaties uitgenodigd; mensen van wie we weten dat ze affiniteit mét en kennis óver het thema hebben. Maar andere geïnteresseerden zijn zeker welkom om toe te treden.’

Het werd een inspirerende sessie met een rijke opbrengst. Een greep daaruit (met cursief enkele quotes van de aanwezige werkgroepleden):

  • Businesscase bouwen.
    Preventie is heel lastig uit te leggen aan wethouders die er slechts vier jaar zitten. De effecten van preventie zie je pas over een veel langere termijn. En de besparingen die het sociaal werk kunnen opleveren vallen soms buiten de portefeuille van de betreffende wethouder. Dat helpt dan niet mee om hem/haar te overtuigen.
    ‘Investeren aan ”de onderkant” bespaart. We hebben het tij mee, we moeten het nu pakken.’ Iedereen is het erover eens dat het nodig is om een businesscase op te stellen, waarin (met cijfers) wordt aangetoond dat het sociaal werk uiteindelijk geld oplevert in plaats van geld kost. ’Die businesscase kunnen we inzetten als antwoord op de vraag wat de sociaalwerkinterventies opleveren binnen armoedebestrijding als geheel.’  Want het lastige is nu dat de opbrengsten van preventie ten gunste komen van bijvoorbeeld de zorgverzekeraars. Dus de gemeente ervaart het sociaal werk als kostenpost maar bemerkt geen “opbrengsten”. Dit moet meer inzichtelijk worden.
  • Belangenbehartiging en advisering op landelijk niveau
    Alleen het bieden van inhoud op gemeentelijk niveau is onvoldoende; er wordt soms niets gedaan met harde feiten. Gemeenten gaan ieder op een eigen manier om met de aanpak van het probleem en kampen met onzekerheid over naderende tekorten. Om te komen tot structurele verbeteringen op basis van visie zullen we op landelijk niveau moeten agenderen, samenwerken, adviseren. Het gaat dan om het creëren van een grotere, landelijke beweging en bewustwording. Daarvoor moeten we aansluiten bij actuele thema’s als positieve gezondheid, een leven lang ontwikkelen, laaggeletterdheid. ‘Door de problemen op microniveau aan te laten sluiten bij landelijke thema’s kunnen we impact hebben.’
    Die opschaling kan ook bijdragen aan meer flexibiliteit tussen financieringsstromen.
  • Samenwerking op alle niveaus…
    … op basis van een gedeeld mens- en probleembeeld. Niet alleen tussen professionals, maar ook op meso- en macroniveau (tussen organisaties en verenigingen bijvoorbeeld). Dus op de werkvloer maar ook tussen managers en bestuurders: daar zit nu de leemlaag vaak.
    Interdisciplinair samenwerken betekent ook dat partners elkaars taal leren spreken en elkaars visie en problemen leren begrijpen, zodat er gewerkt kan worden aan een gezamenlijke oplossing met de burger als uitgangspunt. Vertrouwen hebben in de ander is essentieel. Alleen zo kan je komen tot een oplossing op basis van een gemeenschappelijke visie en mensbeeld. Dat vraagt lef van de betrokkenen en een nieuwe comfortzone. Dit is ook iets wat in het onderwijs van sociaal werk meer geïntegreerd mag worden. Maar ook om zaken als inkoop en financiering kritisch onder de loop te leggen. ‘Als we blijven afrekenen op hokjes, dan blijft iedereen in zijn eigen hok.’

De kern van het sociaal werk (uitgangspunten voor onze belangenbehartiging):

  • Preventie, maatwerk (als partner van burger’s; zij moeten zélf hun doelen/perspectief kunnen bepalen). Het gaat om versterken in plaats van verzorgen. ’Wij zijn de belangeloze partij. En dát vinden de cliënten juist zo fijn.’
  • Signaleren van lokale en maatschappelijke problematiek (systeemfouten, wet- en regelgeving, bureaucratie et cetera). ’Wij kunnen ons werk niet effectief doen als het huidige inkomens- en bijstandsbeleid hetzelfde blijft.’
  • Partners samenbrengen. Vanuit onze positie in de hele sociale infrastructuur heeft het sociaal werk een rol en dus uitgelezen mogelijkheden. Samenwerking en verbindingen leggen is essentieel. Het sociaal werk is een puntje van de taart: hoe werken we toe naar een totaaloplossing? ’Het sociaal werk moet de aanjaagfunctie voelen om schotten te doorbreken.’