Nieuwsbericht

Herziening Rechtsbijstand? Ook de sociaal raadslieden sturen een brief naar minister Dekker

18 januari 2019 | 5 minuten lezen

In de aanloop naar het Algemeen Overleg (AO) Gesubsidieerde Rechtsbijstand hebben verschillende organisaties, waaronder de advocatuur,  acties gevoerd en brieven geschreven. Zie onder meer de gezamenlijke verklaring 'Sta op voor de Rechtsstaat' van de Nederlandse orde van advocaten, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, Sociaal Werk Nederland, de Federatie Opvang en de RIBW Alliantie.

De Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR), aangesloten bij Sociaal Werk Nederland, heeft de volgende brief naar minister Dekker en de commissie Justitie en Veiligheid gestuurd over de Contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand (2407816).

Wij onderschrijven als sociaal raadslieden de analyse dat het huidige systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand perverse prikkels kent, waarbij procederen beloond wordt en het vinden van snelle en laagdrempelige oplossingen helaas niet voorop staat. We zien ook dat de kwaliteit van rechtshulp die burgers van advocaten krijgen, nogal uiteenloopt.

Wij juichen de stelselherziening toe als die ertoe leidt dat burgers met sociaaljuridische problemen voortaan eerder en integraal worden geholpen. Wij zien in de praktijk dat burgers die gebruikmaken van gesubsidieerde rechtsbijstand vaak meerdere en ook niet-juridische problemen hebben, die moeten worden aangepakt. Door de decentralisaties van onder andere de Wmo en de jeugdzorg zien wij dat de gemeenten een integrale regierol hebben gekregen bij uitvoering van deze taken. Maar zij zijn ook wederpartij geworden als die uitvoering leidt tot (juridische) conflicten. Wij zien in uw brief de rol van de gemeente in die integrale aanpak en als wederpartij nog onvoldoende terug.

Wij juichen de herziening ook toe als die ertoe leidt dat overheden en uitvoeringsorganen van deze overheden zelf ook de wet- en regelgeving beter toepassen, waardoor burgers minder vaak gedwongen worden om naar de rechter te stappen. Wij zien immers een juridisering van de samenleving. Steeds meer overheden, vooral ook lokale overheden, zoeken geen laagdrempelige, menselijke oplossingen, maar juridiseren het geschil.
Vaak gaat het om onduidelijke beschikkingen, met een slechte of zelfs helemaal geen motivering van degene die de beschikking afgeeft. Hierdoor worden burgers gedwongen bij de rechter aan te kloppen voor rechtsbescherming tegenover de (lokale) overheid.

Door de decentralisaties is er bovendien een keur aan personen en instanties ontstaan die beschikkingen kunnen afgeven, wat de kwaliteit ervan niet altijd bevordert. Voorbeelden daarvan zijn de verkeerde toepassing van de beslagvrije voet door overheden, het afgeven van ondeugdelijke beschikkingen in het kader van bijvoorbeeld de Wmo, of in helemaal niet afgeven van een beschikking.

Wij zien als mogelijke oplossing dat als bezwaar/beroep wordt ingediend, er de verplichting wordt opgenomen dat de afhandeling daarvan wordt aangehouden, om in de tussentijd een oplossing te vinden via een intermediair, bijvoorbeeld sociaal raadslieden. Dit zou in de Awb kunnen worden opgenomen; de gemeente zorgt dan voor een voorziening die dit realiseert.

Op landelijk niveau zouden ook de ministeries van J en V, SZW en VWS beter kunnen samenwerken. Een interdepartementaal stimuleringsprogramma zou die lokale integrale aanpak van juridische problemen en sociaal-maatschappelijke problemen kunnen verbeteren en borgen.

Sociaal raadslieden zijn een goed voorbeeld van een integrale aanpak van juridische en sociaal-maatschappelijke problemen. Sociaal raadslieden informeren, adviseren en ondersteunen burgers bij het oplossen van financiële en vaak ook juridische problemen. Dat doen zij vanuit een onafhankelijke positie en met borging van kwaliteit, via gedragscodes van de LOSR en het beroepsregister.

Vanuit een integrale benadering hebben ze aandacht voor de verschillende leefgebieden. Door deel uit te maken van het lokaal sociaal werk kan er snel geschakeld worden met onder meer het sociale wijkteam wanneer er andere hulpverlening nodig is.

Is het probleem juridisch gezien toch complex? Dan zijn sociaal raadslieden prima in staat de burger via een “warme overdracht” te begeleiden naar de juiste advocaat voor de juiste zaak. Die samenwerking moeten we koesteren en versterken op lokaal niveau. Juist ook omdat in deze samenwerking de sociaal-maatschappelijke én de juridische kant van deze problemen gezamenlijk worden opgepakt. Ook de samenwerking op lokaal niveau tussen sociaal raadslieden en de juridische loketten op regionaal niveau verdient hierbij aandacht.

Daarbij kan het problematisch zijn een bovengrens te stellen aan het aantal zaken dat een gesubsidieerd rechtshulpverlener per jaar mag behandelen, zoals de commissie-Wolfsen voorstelde, ook al is dit voorstel in de Contourenbrief weer enigszins is losgelaten.[1]

Als we willen dat een advocaat in de gesubsidieerde rechtsbijstand kwaliteit biedt, dan is het ons inziens moeilijk om een groep advocaten die dat doet (noem ze maar ‘de sociale advocatuur’) te behouden, als u tegelijkertijd de eis stelt dat zij zich niet volledig afhankelijk mogen maken van overheidssubsidies. Deze advocaten hebben juist veel routine in deze zaken en scholen zich ook voortdurend bij op deze rechtsgebieden (bijvoorbeeld bestuursrecht, asielrecht, et cetera).
We vragen u dan ook om af te stappen van de eis dat een advocaat (of een coöperatie van advocaten) zich niet volledig door gesubsidieerde rechtsbijstand mag financieren. Juist met de samenwerking met de sociale advocatuur hebben we als sociaal raadslieden goede ervaringen en juist in deze groep zit vaak de kwaliteit waarmee onze cliënten goed geholpen worden. 

Naar aanleiding van de brief en de uitgangspunten voor dit nieuwe stelsel, willen wij  ook graag reageren op deze uitgangspunten. Wij lopen deze puntsgewijs langs.

  1. Eigen bijdrage wordt meer afhankelijk van de kosten van rechtsbijstand

Hoe hoger de kosten van de zaak, hoe hoger de bijdrage van de burger. Wij vragen ons serieus af of met name kwetsbare burgers (laagopgeleid, laaggeletterd, digibeten, Nederlandse taal niet/onvoldoende machtig, dak- en thuislozen) wel voldoende in staat zijn om bij aanvang van een rechtsprocedure al te weten hoeveel deze zaak hen gaat kosten. En als zij dat wél weten, wat zijn dan hun mogelijkheden? Wat kunnen ze doen als ze weten dat het veel geld kan gaan kosten? Wel of geen zaak beginnen? De toegang tot het recht wordt zo op financiële gronden verhinderd.
En kosten zijn er al snel als er een voorlopige voorziening wordt toegekend. Dan gaat een advocaat ermee aan de slag, naar de rechtbank met alle kosten van dien.
In het algemeen: dient het middel wel het doel? Wij adviseren: meer en beter insteken op het voorkomen van rechtsgang, de burger meer en beter informeren over alternatieve mogelijkheden en hen daarin ondersteunen. Voor die zaken waar het er wel toe doet, moet dat financieel geen belemmering zijn. Ook hier wijzen wij u op het belang van het betrekken van de gemeenten bij de herziening van het rechtsstelsel als u wilt voorkomen dat via de bijzondere bijstand de eigen bijdrage wordt gecompenseerd.

Wij onderschrijven ook de brief van de Federatie Opvang en RIBW aan u, waarin nadrukkelijk nog eens aandacht wordt gevraagd voor de meeste kwetsbare groepen in de samenleving en hun toegang tot het recht.

  1. Betalen naar draagkracht

Betalen naar draagkracht: dit is op zich een goede regeling. Maar wij willen u erop wijzen dat mensen die op de beslagvrije voet leven geen geld hebben om de eigen bijdrage te betalen.

  1. Meer gelijke toegang tot het recht

Wij pleiten er ook voor om meer rekening te houden met burgers die net buiten de gesubsidieerde rechtsbijstand vallen. Niet iedereen heeft een rechtsbijstandsverzekering. Het is beter om hier een glijdende schaal te gebruiken in plaats van een harde cesuur tussen inkomensschalen.

  1. Vangnetten bij betalingsonmacht

U stelt dat als burgers het niet kunnen betalen er vangnetregelingen moeten zijn, zoals een afbetalingsregeling en een hardheidsclausule. Dat juichen wij toe. In dit uitgangspunt wordt gesteld dat de eigen bijdrage rechtstreeks geïnd gaat worden door de overheid. Vraag is wel hoeveel administratieve lasten dit met zich mee brengt, zeker als je dit achteraf gaat innen bij de burger. Zeker bij burgers die weinig eigen geld hebben, zal dit voor problemen zorgen; gaat de overheid dan weer procedures starten, met alle kosten en rompslomp van dien? Wij vragen ons ernstig af of dit wel werkt als een prikkel om minder gebruik te maken van rechtsbijstand.

Wij hopen dat onze reactie bijdraagt aan een stelselwijzing die gesubsidieerde rechtsbijstand bereikbaar houdt voor juist die burgers die er het meest baat bij kunnen hebben.

Namens de LOSR / Sociaal Werk Nederland

Jan Hamming, Voorzitter LOSR

Lex Staal, Directeur Sociaal Werk Nederland

[1] Op bladzijde 10 staat immers “Het aantal declarabele uren kan daardoor wel eens hoger komen te liggen dan de 1.200 uren waar de commissie-Wolfsen van uit ging”. Maar op bladzijde 11 staat dan weer “De strikte waterscheiding in de advocatuur is onwenselijk (…)”.

Zie ook eerdere berichtgeving over deze oproep