Nieuwsbericht

Unieke samenwerking dankzij Kwaliteitslabel Sterk Sociaal Werk

5 juli 2022 | 2 minuten lezen

Een totale fusie is het niet. Daarvoor is elke organisatie te belangrijk en te bekend in de eigen gemeente. Maar Caleidoz Welzijn, Forte Welzijn en Mozaïek Welzijn gaan achter de schermen wel intensief samenwerken. Ze leerden elkaar onder andere kennen tijdens de intercollegiale toetsing van het Kwaliteitslabel Sterk Sociaal Werk die ze een paar jaar geleden zijn gestart. Hoe de toetsing voor het Kwaliteitslabel kan leiden tot een unieke samenwerking.

Welzijnsorganisaties zijn over het algemeen klein. Gezamenlijk kun je makkelijker dingen inregelen, word je serieuzer genomen en kun je je organisatie professioneler opbouwen. Johan Andrée, (voormalig) directeur/bestuurder Mozaïek: ‘Ik zeg altijd: ik ben een eenmansorkest. Ik ben én hoofd ICT, én hoofd HR, én hoofd nieuwe wetgeving AVG… Zonder mij ontstaat er direct een continuïteitsprobleem. En dat in een sector waarin voortdurend nieuwe ontwikkelingen zijn.' Hij wilde het anders en ging op zoek naar partijen met wie hij bepaalde diensten kon oppakken. De intercollegiale toetsing die Mozaïek een paar jaar terug startte met Forte, Malkander en Solidez, staat aan de bron van de bestuurlijke samenwerking die Mozaïek, Forte en Caleidoz nu zijn aangegaan.

Vertrouwde medewerkers
Die bestuurlijke samenwerking - sinds 30 mei is het officieel - ziet er als volgt uit: de drie welzijnsorganisaties hebben één gezamenlijke Raad van Toezicht, bestuurder, managementteam en servicebureau. De drie stichtingen houden wel hun eigen naam, een eigen jaarrekening en het huidige takenpakket. De vertrouwde medewerkers, vrijwilligers en locaties blijven. Iedere stad, iedere wijk, iedere straat vraagt immers om een eigen aanpak. De bestuurder is Lucien Peeters geworden, voormalig directeur van Forte Welzijn: ‘We hadden de ondersteunende diensten best goed onder controle, maar het vergde wel de nodige creativiteit. Het was een beetje houtje-touwtje. Maar ik wil heel graag de basisdingen goed op orde hebben, zodat mijn medewerkers meer tijd hebben om het werk te doen wat ze graag willen doen, waarvoor ze zijn aangenomen en waar ze goed in zijn.’

Vakbroeders
De intercollegiale toetsing noemt Peeters ‘een heel belangrijk startpunt’. ‘Dankzij die toetsing konden we bij elkaar in de keuken kijken. Daardoor leerden we elkaar echt goed kennen. En dat is belangrijk omdat we elkaar willen bieden wat we allebei nodig hebben.’ Johan Andrée: ‘Het uitwisselen van ervaringen met je vakbroeders: dat is zo interessant. Eigenlijk weet je nooit precies wat de ander doet.’ Het proces van “samenkomen”, vraagt tijd en aandacht, vertelt Andrée. ‘Maar die investering verdient zich terug.’ Tijdens het proces passeerden alle vormen van bestuurlijke samenwerking de revue, van losse afspraken tot volledige fusie. Andrée: ‘De huidige vorm past het beste omdat we op deze manier niet de hele dag samenwerkingsovereenkomsten aan het ondertekenen zijn voordat we aan de slag kunnen en de organisaties wel het vertrouwde gezicht in de wijk blijven.’ Peeters: ‘De grootste winst van deze samenwerking zit in de kwaliteit en continuïteit die we zullen leveren in de wijken. Daarvoor zijn wij er tenslotte. We krijgen de tijd om onze best complexe cao duidelijk te maken aan onze medewerkers. Onze medewerkers kunnen weer dóór als opbouwwerker, jongerenwerker of maatschappelijk werker en krijgen de tijd en ruimte om te reflecteren op hun werk: is mijn aanpak nog steeds de beste?’

De drie organisaties werken nu vanuit een stichting met de naam Samenso (Samen Mensen Sociaal) in gemeenten Berg en Dal, Buren, Doesburg, Neder-Betuwe, Overbetuwe, Rhenen, Tiel, West Betuwe en Zevenaar.