Nieuwsbericht

On- en offline jongerenwerk: (bijna) iedereen doet het, maar hoe maak je er goede afspraken over?

Chris Bos
9 november 2021 | 3 minuten lezen

Veel Nederlandse jongerenwerkers zijn inmiddels on- én offline actief. Maar lang niet overal gebeurt dat gestructureerd. Daarom schreef jongerenwerker Willem Hilberts voor Tinten een implementatieplan over de combinatie van on- en offline jongerenwerk. ‘Als die mix een helder omschreven plek heeft binnen je organisatie kun je als jongerenwerker aan je leidinggevenden en opdrachtgevers veel beter uitleggen waarom dat nodig is. En dat het een éxtra taak is, die boven op je gewone werk komt.’ Met die boodschap gaat Sociaal Werk Nederland in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen langs bij het Rijk en gemeenten.

Willem Hilberts is in dienst bij Impuls Welzijn, een sociaalwerkorganisatie die onderdeel is van de Tintengroep en vooral werkt in de gemeente Aa en Hunze. ‘Ook hier schakelen jongeren de hele dag tussen hun on- en offline leven. Als jongerenwerker moet je daarin meegaan, anders mis je simpelweg de boot. Sociale media zijn echt extra vindplaatsen voor bijvoorbeeld signalen over eenzaamheid, overlast en grensoverschrijdend gedrag. En het breidt je actieradius enorm uit. Zo kun je veel meer jongeren bereiken dan via offline kanalen.’

Maar kaders voor dat online werken ontbreken vaak nog. Willem Hilberts: ‘Welke vaardigheden heb je er voor nodig? Hoe laat je zien wat je doet en wat de opbrengst is? Hoe neem je alle collega’s mee? Hoe ga je om met privacy? Dat staat nu allemaal in het implementatieplan dat ik kon schrijven dankzij het Innovatiefonds van Tinten.’
Mede aanleiding daarvoor was een webinar van JOZ in Rotterdam. ‘Zij zijn daar al een stuk verder met online werken, dat heeft ons zeker geïnspireerd. Net als de regionale trainingen van Sociaal Werk Nederland daarover.’

Weet waar je jongeren online uithangen
Toetreden tot de online wereld vergt kennis van de verschillende sociale media en platforms, stelt Willem Hilberts. ‘Bij Impuls zijn we actief op Snapchat, Instagram, Facebook, TikTok, Youtube, nadat we via een online enquête hadden onderzocht waar onze jongeren online uithangen. Dat verandert trouwens razendsnel. Vergeet Facebook, het is nu allemaal TikTok wat de klok slaat. Al die ontwikkelingen moet je bijhouden.’

Leent online werken zich ook voor hulpverlening? Hilberts: ‘Ook dat heb ik uitgevraagd in een online enquête. Wat blijkt? Veel jongeren willen bij een probleem graag face to face afspreken of bellen. Een even groot aantal geeft aan dat het ook via WhatsApp kan. Maar sowieso bieden we online geen structurele ondersteuning, hoogstens een laagdrempelige aanzet daartoe. Vaak is dat gelukkig al voldoende.’

Online signalen kunnen trouwens ook leiden tot een offline activiteit. ‘In coronatijd hebben we in het buurthuis een wekelijke gespreksgroep opgetuigd rond eenzaamheid. Met twee jongerenwerkers erbij.’

Criminaliteit voorkómen
Een heet hangijzer blijft het online oproepen tot vechtpartijen en wapengeweld. ‘Al speelt dat in Rotterdam meer dan hier in het Noorden. Bij ons gaat het meer over de overlast van overmatig alcoholgebruik. Anderzijds stuitte ik wel op een Instagrampagina met wapenhandel omdat mij bekende jongeren die pagina volgen. Mede daarom besteden we online aandacht aan bijvoorbeeld de #NoShank-campagne, om wapenbezit onder jongeren tegen te gaan. En wat we sowieso doen is jongeren positief beïnvloeden, zodat ze minder vatbaar worden voor criminele types. Dat is voor de opdrachtgever ook heel belangrijk, juist omdat we online een grote groep jongeren bereiken.’

Online is geen vervanging voor offline
Nu het implementatieplan er ligt is het tijd voor en volgende stap. ‘Bij Impuls gaan we een pilot doen van een half jaar. We gaan praktijkvoorbeelden verzamelen die laten zien waarom een goede mix van on- en offline jongerenwerk onmisbaar is.'
Net als JOZ ziet Willem Hilberts de verhouding van 25% online en 75% offline als de ideale mix. ‘Dagelijks online zijn is een must. Pakweg 8 uur per week. Maar nogmaals: online vervangt offline niet. In feite komt online werken dus boven op je reguliere werk. En ja, deels ook in de avonduren, zeker op vrijdag. Je moet je aanpassen aan de doelgroep en de meeste van onze jongeren gaan overdag naar school en zijn vooral ’s avonds online actief. Dan moet je er zijn.’

Meer uren nodig
Van één ding is Hilberts inmiddels rotsvast overtuigd: ‘Je krijgt pas een compleet beeld van een jongere als je hem online én offline kent. Soms krijg je online heel andere informatie van een jongere dan offline. En andersom. En dat is wat ik iedereen in mijn organisatie en de opdrachtgever ook wil meegeven: juist de combinatie leidt tot eigentijds en effectief jongerenwerk. Dat vraagt overigens wél om meer uren, dat wordt nog wel een lobbydingetje…’

Dat laatste ziet ook senior adviseur Ernst Radius van Sociaal Werk Nederland. ‘De combinatie van on- en offline jongerenwerk komt er, daar zijn ze zich bij de VNG en het ministerie van VWS inmiddels ook van bewust. Maar dat het een úítbreiding is van het takenpakket – zoals Willem Hilberts terecht stelt - is nog niet tot alle bestuurders doorgedrongen. Als brancheorganisatie gaan we daar in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen extra aandacht voor vragen, in het kader van kansengelijkheid, bestaanszekerheid en veiligheid. Om hun doelstellingen op die gebieden te verwezenlijken moeten veel gemeenten sowieso méér jongerenwerkers inzetten. Die moeten dus bovendien voldoende uren hebben voor zowel online als offline werken.’